Column les 2

Nederlands
Schrijven: Column
 kenmerken

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven: Column
 kenmerken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 

De komende periode werken we geregeld aan het onderdeel schrijven.

Je leert wat een column is.





Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les weet je ...
... een column is; wat de kenmerken van een column zijn.

  • onderwerp
  • tekstdoel
  • tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot
  • schrijfstijl

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag!

Lees de column op de volgende slide, 
Elke column ooit van Sylvie Witmang.

Probeer uit deze column op te maken wat de kenmerken van een column zijn. 

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Wel in deze tekst
Niet in deze tekst
anekdote
doel is amuseren
doel is overtuigen
Schrijver deelt ervaringen
taalgebruik is zakelijk
taalgebruik is informeel

Slide 6 - Sleepvraag

Schrijf mee
  • In steekwoorden, in je schrift in je werkboekje

Slide 7 - Tekstslide

Een column is ...

Een column is een opiniërende tekst die regelmatig verschijnt in tijdschriften en kranten.

Veel kranten en tijdschriften hebben vaste columnisten, die wekelijks of twee-wekelijks een column aanleveren. 



 




Slide 8 - Tekstslide

Een column is ...

Een column is kort (ongeveer 400 woorden). Met weinig woorden moet je dus een diepe indruk maken. 

Iedere zin is dan ook van belang. De eerste en de laatste zin in het bijzonder.  

 




Slide 9 - Tekstslide

Een column gaat over ...
Een column gaat over een actueel, maatschappelijk onderwerp
dat de schrijver aan het hart gaat of hem juist eindeloos irriteert éwaar hij een duidelijke mening over heeft.

Het onderwerp kan iets heel groots zijn (de val van het kabinet), maar ook iets heel kleins, dat wordt uitvergroot (de eitjes in het nest naast je slaapkamerraam die net zijn uitgekomen).



Slide 10 - Tekstslide

De inleiding van een column ...

Pakkende openingszin
Anekdote
Mening

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding: openingszin
Een column begint met een pakkende openingszin. Hiermee trekt de schrijver de aandacht en zorgt hij ervoor dat de lezer meteen wordt geprikkeld.

De schrijver valt met de deur in huis met hét speerpunt van zijn tekst*. Hij zorgt dat hij de lezer direct ‘heeft’ met zijn originele invalshoek.

* de hoofdgedachte, de mening van de schrijver


Slide 12 - Tekstslide

Inleiding: anekdote & mening

De openingszin is onderdeel van een pakkende anekdote over een actueel, maatschappelijk onderwerp.

De anekdote werkt toe naar de mening van de schrijver over het onderwerp.



Slide 13 - Tekstslide

Het middenstuk

In het middenstuk onderbouwt de schrijver zijn mening over het onderwerp met redenen, argumenten. 

Zijn argumenten vult hij aan met uitleg, voorbeelden en toelichtingen

Slide 14 - Tekstslide

Slot column
In het slot geeft de schrijver een persoonlijke boodschap of een advies

Hij komt nog even terug op de anekdote in de inleiding en maakt zijn tekst op deze manier rond.

De schrijver sluit af met een knallende slotzin, zodat zijn column na het lezen nog even blijft 'hangen' bij de lezer.

Slide 15 - Tekstslide

Tekstdoel column
Een column heeft meerdere tekstdoelen: de lezer wordt vermaakt, maar ook geraakt door de tekst. Een column doet iets met de lezer. Tekstdoel is vaak vooral amuseren en/of overtuigen.

De schrijver wil zijn lezer vooral na laten denken over het onderwerp. 




Slide 16 - Tekstslide

Schrijfstijl column
De schrijver laat de lezer zijn column beleven; zien, horen, voelen en ruiken

Hij maakt zijn tekst aantrekkelijk met creatief taalgebruik.

De column heeft een persoonlijk karakter.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag ...
Lees de column op de volgende slide van 
Youp van 't Hek. Geboren op 28 februari 1954. Wilde op zijn twaalfde cabaretier worden. Toen hij zeventien was veranderde hij zijn naam Joep in Youp.

Welke kenmerken van de column herken je?
Noteer deze kenmerken in je schrift.
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Wel bij deze tekst
Niet bij deze tekst

actueel
mening Youp
humor
persoonlijke stijl
Het daadwerkelijke onderwerp blijkt uit de eerste alinea.
anekdote

Slide 20 - Sleepvraag

Aan het werk
  • Lees de theorie op blz. 6 van je werkboekje. 
  • Verdeel met degene naast je wie welke column gaat lezen (blz. 8-9 of blz. 10-11).
  • Zit je alleen? Dan kies je zelf één van beide columns uit. 
  • Maak opdr. 3 op blz. 7 van je werkboekje.
  • Vergelijk de beide teksten met elkaar.
  • Klaar? Lees dan zelf ook de andere tekst.

Slide 21 - Tekstslide