Les 21 mei associaties-sprookje- denkvermogen + voorwerp

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenketting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er was eens...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er was eens..

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het met jouw creatieve denkconditie gesteld?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Zie je de heks en de jonge dame?

Slide 7 - Tekstslide

Draait de danseres linksom of rechtsom?
Kun je haar beide kanten op laten draaien?

Slide 8 - Video

Kijk het filmpje


Wie ziet de gorilla? 

Hoe kun je je blind staren op iets..

open blik houden
VOORWERPENRACE

Slide 9 - Tekstslide

Nodig de deelnemers uit om te gaan staan. Deel de groep op in maximaal 3 teams. Leg uit:
Jullie krijgen zo een alledaags gebruiksvoorwerp. Je krijgt 5 minuten de tijd om met je groep zoveel mogelijk ‘nieuwe’ gebruikswijzen voor het voorwerp te verzinnen. Na het overleg laat elk groepje om de beurt zien hoe het voorwerp naar jullie inziens een andere gebruikswijze krijgt. De docent(en) is de jury en beslist of iets wel/niet klopt. Het team wat de meeste gebruikswijzen voor het voorwerp verzint, wint!

Het verborgen woord

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw. 
Slingers

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schuur

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boekenkast

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verborgen woord

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw. 
Stopcontact

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dienblad

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koffiekopje

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verborgen woord

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw.