H11.6 Stralingsbelasting Quiz
1 / 10
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Iemand heeft een beetje van een radioactieve stof binnen gekregen.
Je spreekt nu van ....
Je spreekt nu van ....
A
Besmetting
B
Bestraling
C
Beide zijn mogelijk
D
Geen van beide
Slide 2 - Quizvraag
Tijdens het maken van een röntgenfoto spreek je van .....
A
Besmetting
B
Bestraling
C
Beide zijn mogelijk
D
Geen van beide
Slide 3 - Quizvraag
Straling veroorzaakt schade in het lichaam.
Waar is de grootte van deze schade niet van afhankelijk?
Waar is de grootte van deze schade niet van afhankelijk?
A
De hoeveelheid stralingsenergie
B
Het soort straling
C
De afstand tot de stralingsbron
D
Welk orgaan bestraalt wordt
Slide 4 - Quizvraag
Alle soorten straling richten even veel schade aan in het lichaam.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Welke straling richt meer schade aan in het lichaam?
A
Alfa
B
Béta
C
Gamma
D
Röntgen
Slide 6 - Quizvraag
Alle organen zijn even kwetsbaar voor straling.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is dosislimiet?
Slide 8 - Open vraag
Iemand die vaak blootgesteld wordt aan straling heeft een hogere dosislimiet.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Iemand die vaak blootgesteld wordt aan straling kan hier ook beter tegen.
A
Waar
B
Niet waar
