2.8 Het Nederlandse landschap ontstaat (les 2 Hoog NL)

Paragraaf 2.8: Het Nederlandse landschap ontstaat

Wat heb je deze les nodig?
- Tekstboek (blz. 42 + 43)
- Aantekeningenschrift  + pen 
- Opdrachtenboek (E-books)

Meld je aan via lessonup op je Chromebook en voor de code in!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.8: Het Nederlandse landschap ontstaat

Wat heb je deze les nodig?
- Tekstboek (blz. 42 + 43)
- Aantekeningenschrift  + pen 
- Opdrachtenboek (E-books)

Meld je aan via lessonup op je Chromebook en voor de code in!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

- Afmaken aantekening 2.8
--> Hoog Nederland
--> Stuwwallen, smeltwaterdalen en zwerfstenen
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.8
1. Aan het einde van paragraaf 2.8 kun je uitleggen wat het verschil is tussen hoog en laag Nederland;
2. Aan het einde van paragraaf 2.8 weet je wat een stroomgebied is en hoe deze ontstaat;
3. Aan het einde van paragraaf 2.8 weet je wat stuwwallen zijn, waar deze zich bevinden in Nederland en hoe ze zijn ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

Rivieren in NL
- De Rijn, de Maas en voorlopers van deze rivieren, hebben vele stroomgebieden gehad 
- Deze rivieren hebben dikke lagen grind , klei en zand afgezet in heel Nederland





Slide 4 - Tekstslide

Wat denk je? Welke 3 kenmerken (van Nederland en de rivieren de Rijn en de Maas) hebben ervoor gezorgd dat in heel Nederland dikke lagen zand en grind zijn neergelegd?
A
1. NL = Benedenloop 2. lage stroomsnelheid 3. sedimentatie
B
1. NL = Benedenloop 2. hoge stroomsnelheid 3. sedimentatie
C
1. NL = Benedenloop 2. hoge stroomsnelheid 3. sedimentatie
D
1. NL = Benedenloop 2. lage stroomsnelheid 3. erosie

Slide 5 - Quizvraag

Rivieren in NL
- De Rijn, de Maas en voorlopers van deze rivieren, hebben vele stroomgebieden gehad 
- Deze rivieren hebben dikke lagen grind , klei en zand afgezet in heel Nederland

De stroomsnelheid van rivieren in Nederland is erg langzaam, daarom worden hier veel sedimenten (zand en grind) neergelegd (=sedimentatie)

Slide 6 - Tekstslide

Hoog Nederland
Met het zand en grind is iets gebeurd en is te vinden in het landschap van Hoog Nederland!

Bekijk bron 35  in je tekstboek

Het landschap van hoog Nederland is vooral gevormd in de koude perioden tussen 200.000 jaar en 10.000 jaar geleden

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk bron 35. De zwarte lijn in bron 35 geeft aan:
A
De gemiddelde wintertemperatuur in NL tijdens de afgelopen 1 miljoen jaar
B
De gemiddelde zomertemperatuur in NL tijdens de afgelopen 1 miljoen jaar
C
De gemiddelde herfsttemperatuur in NL tijdens de afgelopen 1 miljoen jaar
D
De gemiddelde lentetemperatuur in NL tijdens de afgelopen 1 miljoen jaar

Slide 8 - Quizvraag

Ontstaan hoog Nederland
Tijdens de voorlaatste ijstijd schoof landijs vanuit Scandinavië Nederland binnen.

Het landijs kwam tot de denkbeeldige lijn
H - U - N
(Haarlem - Utrecht - Nijmegen)

Slide 9 - Tekstslide

Stuwwallen
Het landijs duwden de voorkant en de zijkant van de grond omhoog tot stuwwallen.

Stuwwallen bestaan uit zand en grind dat door rivieren in NL is neergelegd
Aan het einde van de ijstijd trok het landijs zich terug maar de stuwwallen vind je nog steeds in het landschap!

Voorbeelden stuwwallen NL: 
Utrechtse Heuvelrug & Veluwe

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Stuwwallen vind je in ...
A
Laag Nederland
B
Hoog Nederland

Slide 12 - Quizvraag

Bewijs van dit alles?
Ten noorden van de grote rivieren vind je enorme keien (zwerfstenen). Deze zijn meegenomen door het landijs en blijven liggen toen het ijs smolt!

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zijn stuwwallen ontstaan?
A
door rivieren
B
door wind
C
door ijs
D
rivieren gingen ineens anders lopen

Slide 14 - Quizvraag

Vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen 2.8
1. Aan het einde van paragraaf 2.8 kun je uitleggen wat het verschil is tussen hoog en laag Nederland;
2. Aan het einde van paragraaf 2.8 weet je wat een stroomgebied is en hoe deze ontstaat;
3. Aan het einde van paragraaf 2.8 weet je wat stuwwallen zijn, waar deze zich bevinden in Nederland en hoe ze zijn ontstaan.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Lees voordat je begint aan de opdrachten paragraaf 2.8
2. Bij paragraaf 2.8 maak je de volgende opdrachten uit het opdrachtenboek: 1 t/m 4 
3. Maak online box 3a + 3b : ´Hoog en laag Nederland´
4. Klaar? Lever je werk in via Classroom
NIET AF = HUISWERK
Let op! De atlasopdrachten kun je ook maken met behulp van het internet!

Slide 17 - Tekstslide