Het Klimaatsysteem van Köppen

Het Klimaatsysteem van Köppen

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je het klimaatsysteem van Köppen uitleggen.

Introduceer het leerdoel van de les.

Wat weet jij al over het klimaatsysteem van Köppen?

Wat is het klimaatsysteem van Köppen?

Het klimaatsysteem van Köppen is een classificatiesysteem om klimaten te categoriseren.

Leg uit wat het klimaatsysteem van Köppen is.

Hoe werkt het klimaatsysteem?

Het klimaatsysteem kijkt naar de temperatuur en neerslag in een gebied om het klimaat te categoriseren.

Leg uit hoe het klimaatsysteem werkt.

De vijf klimaatzones

De vijf klimaatzones zijn tropisch, droog, gematigd, koud en pool.

Laat de vijf klimaatzones zien en bespreek ze kort.

Tropische Klimaatzone

Deze klimaatzone is warm en nat, met temperaturen boven de 18 graden Celsius.

Laat de kenmerken van de tropische klimaatzone zien en bespreek ze kort.

Droge Klimaatzone

Deze klimaatzone is droog en kan extreem heet of koud zijn.

Laat de kenmerken van de droge klimaatzone zien en bespreek ze kort.

Gemiddelde Klimaatzone

Deze klimaatzone heeft vier seizoenen en een gematigd klimaat.

Laat de kenmerken van de gematigde klimaatzone zien en bespreek ze kort.

Koude Klimaatzone

Deze klimaatzone heeft lange winters en korte zomers met temperaturen onder de 10 graden Celsius.

Laat de kenmerken van de koude klimaatzone zien en bespreek ze kort.

Pool Klimaatzone

Deze klimaatzone is het koudste gebied op aarde met temperaturen onder de -10 graden Celsius.

Laat de kenmerken van de pool klimaatzone zien en bespreek ze kort.

Toepassing van het klimaatsysteem

Het klimaatsysteem van Köppen wordt gebruikt door wetenschappers, overheden en organisaties om klimaatverandering te bestuderen en plannen te maken.

Laat zien hoe het klimaatsysteem van Köppen wordt toegepast.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.