le 8 avril vwo3

Bonjour!
Qui n'est pas là?
Vous avez profité du beau temps ce week-end?!

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Qui n'est pas là?
Vous avez profité du beau temps ce week-end?!

Slide 1 - Tekstslide

LE TRAVAIL DE LA SEMAINE
-  Faire et corriger: ex. 26-30                 - 
- Apprendre:  voca  H
- Réviser: voca E + F
- S'entraîner: en ligne (slim stampen)

Slide 3 - Tekstslide

AUJOURD'HUI
  • TF BCD (petit test formatif)
  • Corriger t/m 25
  • Verbes G: werkwoord weten = savoir
  • Voca E + F geleerd? Nog slim stampen?
  •  Taaldorp: 
  1. Phrases-clés A t/m D voor uitspraak/vragen (en classe)
  2. Indiquer le chemin (à deux)

Slide 4 - Tekstslide

Devoirs pour mercredi
- Devoirs pour mercredi:
  • faire: 26-27
  • apprendre: voca H
     (en alvast wat voca herhalen voor het so van volgende week woensdag 17 april!)

Slide 5 - Tekstslide

MERCREDI
  • Voca H overhoren
  • Een ander onderdeel vocabulaire leren/slim stampen enz
  • Exercice 26 bespreken
  • Taaldorp: praten over jezelf/ school (phrases-clés A- E)
  • Devoirs pour mercredi:
    -Faire: t/m 30
    -Apprendre: interro vocabulaire (let op SO VOCA Chapitre 6)

Slide 6 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
C'est quand l'annniversaire de Joris?
Son anniversaire, c'est  aujourd'hui!
C'est quand, ton anniversaire?
Mon anniversaire, c'est le ....
Le frère de Julian s'appelle comment?
Son frère s'appelle Lucas.
Woordjes die aangeven van wie iets is.

Utilisez les phrases clés J!

Slide 7 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kies je het juiste bezittelijk vnw?
Kijk naar het woord dat erachter staat!  Bijv.
mijn moeder = ma mère (vrouwelijk)
jouw zus = ta soeur (vrouwelijk)
onze tantes = nos tantes (meervoud)
zijn broer = son frère
haar broer = son frère! (let op!)
Attention!  Kijk naar het bezit en niet naar de bezitter!

Slide 9 - Tekstslide

Let op! (uitzondering)
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 10 - Tekstslide

Au boulot
Au travail!
Maak nu de opdrachten die hierbij horen: ex.  30 + 31

Devoirs: 
30 + 31 
apprendre:  voca F, grammaire H

Slide 11 - Tekstslide

Attention
Bij eendatum gebruik je:
le ... (getal) .... (maand)
le 27 mars
le 15 juin
le 20 avril
Maar: bij de eerste van de maand, gebruik je 'premier"
le premier mars


Utilisez les phrases clés J!

Slide 12 - Tekstslide

LA FIN
MERCI POUR VOTRE ATTENTION!
Qu'est-ce que tu as appris?
(ZIJN ER TIPS EN/OF TOPS?)




Slide 13 - Tekstslide