Actualiteit - Begrijpend lezen | Kabinet is gevallen

In de krant
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

In de krant

Slide 1 - Tekstslide

Ik weet dat het kabinet is gevallen.
Ik weet waarom het kabinet is gevallen.
Ik begrijp wat een demissionair kabinet is. 

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de tekst, maar lees de tekst nog niet. 
  • Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?
  • Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
  • Wat denk je dat de bedoeling van de schrijver is met deze tekst?
  • Hoe ga je deze tekst lezen?
  • Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij al over dit onderwerp?

Slide 4 - Woordweb

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak deze op de vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 
Formuleer samen een leesvraag.

Slide 5 - Tekstslide

Lees de tekst een keertje door.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat:
 gespannen, regeringspartijen,
kabinet.
De leerkracht doet het voor.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat:
zijn kiezers, asielbeleid, bewaking,
bouwstop, asielzoekerscentra, ondertekenen, dreigde
We doen het samen.

Slide 8 - Tekstslide

Vat de rest van de tekst in tweetallen samen.
Nu jullie!

Slide 9 - Tekstslide

Wat hebben we gelezen?
Is er al een antwoord op de leesvraag?
Klopte het idee dat we hadden bij de tekstsoort en het doel van de schrijver?
Zijn er nieuwe vragen ontstaan?

Slide 10 - Tekstslide

Maak je maar klaar...
...voor de quiz!!

Slide 11 - Tekstslide


Wat is de belangrijkste reden dat het kabinet Schoof viel?
A
Er was onenigheid over belastingplannen.
B
Er was onenigheid over immigratiebeleid.
C
De koning vroeg om het ontslag van het kabinet.
D
De ministers konden niet samenwerken vanwege een ruzie.

Slide 12 - Quizvraag


Wat betekent het dat het kabinet demissionair is?
A
Het kabinet heeft meer macht na ontslag.
B
Het kabinet bestaat niet meer.
C
Het kabinet mag alleen nog beslissingen nemen die echt nodig zijn.
D
Het kabinet kan nieuwe ministers kiezen.

Slide 13 - Quizvraag


Wie moet toestemming geven voor het ontslag van een kabinet?
A
Het parlement.
B
De premier zelf.
C
Alle ministers samen.
D
De koning.

Slide 14 - Quizvraag


Wanneer is de kans groot dat er nieuwe verkiezingen komen?
A
Binnen een week.
B
Begin volgend jaar.
C
Pas na de zomer.
D
Volgende maand.

Slide 15 - Quizvraag


Wat betekent een bouwstop voor
asielzoekerscentra?
A
Dat alle bestaande centra moeten worden afgebroken.
B
Dat er geen nieuwe centra gebouwd mogen worden.
C
Dat alle vluchtelingen worden teruggestuurd.
D
Dat alle centra extra beveiliging krijgen.

Slide 16 - Quizvraag


Wat vond je van de stijl van dit artikel 
(een strip)?

Slide 17 - Open vraag


Begrijp je het hele artikel? 
Wat zou je nog meer over dit onderwerp willen weten?

Slide 18 - Open vraag

Hoe ging de quiz?

Is er informatie die op een van de beginpagina’s van
het schrift opgeschreven of getekend kan worden?
Hebben we een antwoord op de leesvraag?

Slide 19 - Tekstslide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
Heeft de schrijver het beoogde doel bereikt?

Slide 20 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 21 - Tekstslide