Schrijfvaardigheid / leesvaardigheid

Schrijfvaardigheid
3TL
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid
3TL

Slide 1 - Tekstslide

Lessonplan
1. Lesson aims
2. Writing tips
3. Reading Strategies
4. Practise: writing or reading
5. Extra oefenen schrijven of lezen / toets bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Lesson aim

Slide 3 - Tekstslide

Ik kan een email schrijven in het Engels
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 4 - Quizvraag

Writing tips
1. Lees de opdracht goed door
2. Gebruik de informatie die je krijgt
3. Volg de opdracht
4. Check of je alles hebt gedaan

Let op! Je mag een woordenboek gebruiken bij de schrijftoets!
(E-N & N-E)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Veelgemaakte fouten
I (ik) is altijd met een hoofdletter!
Its zonder ' betekent niet hetzelfde als it's (ook don't & that's)
Gebruik nooit Nederlandse woorden
Dunglish - je kunt niet alles letterlijk vertalen
Let op 'wanna, gonna, kinda' -> schrijf voluit
Interpunctie: punten en komma's 

Slide 7 - Tekstslide

Reading strategies

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1. bekijk de tekst - titel, plaatjes, introductie)
Stap 2. lees de vraag en de antwoorden - waar moet je op letten
Stap 3. lees de tekst
Stap 4. beantwoord de vraag

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1 - bekijk de tekst
- Lengte van de tekst. Dit is belangrijk om je leesstrategie te bepalen
- Kijk naar de titel; vaak wordt er een vraag gesteld over de titel, geeft informatie over de tekst
- Kijk naar afbeeldingen, kopjes (tussenkopjes), vetgedrukte woorden

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2 - lees de vraag
- multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen. 
- open vraag; beantwoord een openvraag kort en bondig. 
- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden 
- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is. 

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3- Lees de tekst
Bij een korte tekst moet je de hele tekst lezen.
Bij een lange tekst wordt vaak bij de vraag aangegeven in welke alinea je het antwoord kan vinden.

Slide 12 - Tekstslide

Word Guessing Strategies

  • context gebruiken 
  • herkenbaar uit een andere taal       kindergarten
  • het soort woord                                      switch
  • deel van het woord kennen               artificial
  • voor-/ achtervoegsel                            agree / disagree


 


Slide 13 - Tekstslide

Stap 4 - beantwoord de vraag
Beantwoord de vraag en check of je het goede antwoord hebt gegeven. 

Slide 14 - Tekstslide

Practise Writing

Schrijf een mail naar een goede vriend. Schrijf tussen de 60 en 80 woorden.

1. Begroet je vriend
2. Vraag hoe het met hem gaat en vertel hoe het met jou gaat.
3. Vertel hoe het op school gaat, in welke klas je zit en wat je van school vindt.
4. Leg uit welk vak je het leukst vindt en welk vak je het minst leuk vindt.
5. Sluit de brief af.
Practise Reading

1. Ga naar deze website  en kies je niveau (A2/B1)
2. Lees de opdracht (klik op de paarse balkjes)
3. Lees de tekst en maak de opdracht.

of

1. Ga naar deze website en kies je niveau (A2/B1)
2. Lees de opdracht
3. lees de tekst en beantwoord de vragen



Slide 15 - Tekstslide

PW Unit 3

Slide 16 - Tekstslide

Lesson aim check

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan een email schrijven in het Engels
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 18 - Quizvraag