Toets voorbereiding

Toets voorbereiding H7 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Toets voorbereiding H7 

Slide 1 - Tekstslide

Toets H7 afspraken
  •  iedereen maakt de toets te gelijker tijd (online of op school)
  •  op school: samenvatting van 1 A4 gebruiken 
  •  thuis: boek erbij

  •  op school: 45 min de tijd en kun je terug in vragen 
  •  thuis: 40 min en  je maakt de vragen op volgorde en kan niet terug


Slide 2 - Tekstslide

H7 Elektriciteit wat weet ik nog:

Slide 3 - Woordweb

Welke energiebronnen kunnen we gebruiken voor het maken van elektriciteit?

Slide 4 - Open vraag

zet de volgende onderdelen op de juiste plek
Elektriciteit
Energiebron
Generator
Stoom
Turbine
Vuur
Water

Slide 5 - Sleepvraag

Elektrische Energie wordt geleverd door spanningsbronnen

batterijen en accu's leveren elektrische energie door een chemisch proces

Dynamo zet bewegingsenergie om in elektrische energie



Slide 6 - Tekstslide

fossiele brandstoffen (aardgas, olie, steenkool) worden verbrand. (energiebron)

Water wordt verhit tot stoom en stoom laat turbine draaien

Turbine laat generator draaien. De draaiende generator maakt elektriciteit. 

Generator is een grote dynamo

Elektriciteit wordt via hoogspanningskabels naar de huizen gebracht. 

Slide 7 - Tekstslide

Energiebronnen : 
Zonne-energie  
windenergie 
Kernenergie
Waterkracht 

Slide 8 - Tekstslide

Geef van de volgende materialen aan of ze geleiders of isolatoren zijn?
Geleiders
Isolatoren
Wol
Hout
papier
zilver
IJzer
touw
plastic
zout water
Koper

Slide 9 - Sleepvraag

vul de ontbrekende woorden in. 
Stroom kan alleen lopen door ................................................ stroomkring


Een elektrische apparaat haalt zijn energie uit een ..........................................


Spanning wordt gemeten in ............................................


Stroomsterkte wordt gemeten in ................................................


Materialen die stroom geleiden noemen we ...........................................


open
gesloten
spanningsbron
stroomkring
Volt
ampere
isolator
geleider

Slide 10 - Sleepvraag

Stroomkring
Stroom kan alleen lopen door een gesloten stroomkring
Stroom loopt van + naar - 
Hoe hoger de spanning (Volt) hoe sterker de stroom (Ampere) in de stroomkring 

Slide 11 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren
Materialen die stroom makelijk doorlaten zijn geleiders

Materialen die geen stroom doorlaten zijn isolatoren
Geleiders: metalen (koper, ijzer), koolstof

Isolatoren: plastic, hout, glas, kunststof

Slide 12 - Tekstslide

Welke lampen branden als alleen schakelaar 2 gesloten is?
A
lamp 1
B
lamp 2 en 3
C
alle lampen
D
geen enkele lamp

Slide 13 - Quizvraag

vul de zinnen aan:
Als je in een serieschakeling één lampje loslaat dan ........................................

Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, dan .........................................

De schakeling hiernaast is een ......................
gaan alle lampjes uit 
gaat alleen het losgedraaide lampje uit 
blijven alle lampjes branden 
serieschakeling 
Parallelschakeling

Slide 14 - Sleepvraag

Schakelingen
  • Een schakeling zijn alle onderdelen die met elkaar verbonden zijn. 

  • 2 soorten schakelingen 

  • Serieschakeling: Alle onderdelen zitten in 1 stroomkring

  • Parallelschakeling: er is meer dan 1 stroomkring. Onderdelen zitten verdeeld in meerde stroomkringen. 

Slide 15 - Tekstslide

Serieschakeling
  • alle onderdelen staan in dezelfde stroomkring 

  • Werkt 1 onderdeel in een serieschakeling niet, dan doet de rest het ook niet.

  • Een schakelaar wordt altijd in serie geschakeld met apparaat. 





Slide 16 - Tekstslide

Parallelschakeling
  •  Meerdere stroomkringen. 

  • onderdelen zijn rechtstreeks verbonden met spanningsbron.

  • is 1 onderdeel stuk, dan blijft de andere werken omdat die zijn eigen stroomkring heeft. 

Slide 17 - Tekstslide

Tekenen van schakelingen
  • Gebruik maken van symbolen

  • Elk onderdeel heeft een eigen symbool

Slide 18 - Tekstslide

elektromagneet is alleen magnetisch als er elektriciteit door heen gaat. (niet permanent)

Sterkt hangt af van:
  1. aantal windingen (hoeveel draden er omheen gewikkeld zijn
  2. Hoeveel stroom er door heen gaat 
  3. ijzerkern in spoel

Elektromagneten worden gebruikt in: 
elektromotoren
luidsprekers 

Slide 19 - Tekstslide

Welk apparaat gebruikt de meeste energie? zet ze op volgorde van minste naar meeste energie. 1 is de minste energie en 4 de meeste energie
1
2
3
4

Slide 20 - Sleepvraag

spanning, stroomsterkte vermogen
  • spanning zorgt ervoor dat een apparaat de juiste hoeveelheid energie krijgt. spanning meet je in Volt (V)

  • Stroomsterkte geeft aan hoe groot de stroom is door de stoomdraden en bepaald hoe snel de stroom stroomt.  Stroomsterkte meet je in Ampère (A)

  • Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde gebruikt. Vermogen meet je in Watt (W)

Slide 21 - Tekstslide

Formules

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
voorbereiden op toets:
leren
elkaar overhoren
samenvatting maken 
opdrachten opnieuw maken. 

Slide 23 - Tekstslide