In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programma wo 4 juni
Welkom
Terugblik op de vorige les
Instructie en introductie
Samen voorbeelden maken
Zelf/in duo aan de slag
Wat in de les niet af is, wordt huiswerk.
Samenvattend
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik vorige les
Je weet:
wat een faculteit is en hoe je deze berekent.
het verschil tussen permutaties en combinaties.
een passende formule kiezen bij een telprobleem.
Huiswerk was: 20 t/m 24, 27 t/m 29, 32
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Sleepvraag
Leerdoelen van deze les
Paragraaf 4.2C:
Ik kan werken met permutaties en combinaties.
Zelf/in duo maken: opg. 33 t/m 35, 37
Paragraaf 4.3A:
Ik kan berekenen hoeveel verschillende rijtjes er bestaan uit A’s en B’s.
Zelf/in duo maken: opg. 41 t/m 45
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoel 1: werken met permutaties en combinaties.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Een groep van zeven studenten gaat samen koken en eten. Ze spreken af dat vier mensen de boodschappen doen en de rest gaat koken. Het stelletje Ivo en Sandra wil in ieder geval bij elkaar blijven. Op hoeveel manieren kan de groep die boodschappen gaat doen samengesteld worden?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Open vraag
Zelf/ in duo aan de slag
Maak opgaven 33 en 34 ( 15-20 min)
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoel 2: het aantal rijtjes bestaande uit A’s en B’s.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Een voetbaltrainer heeft 6 verdedigers in zijn selectie. Op hoeveel manieren kan hij er 4 opstellen?
Slide 18 - Open vraag
Een voetbaltrainer heeft een selectie van 2 keepers, 6 verdedigers, 7 middenvelders en 5 aanvallers. Op hoeveel manieren kan hij een opstelling maken van 1 keeper, 4 verdedigers, 3 middenvelders en 3 aanvallers?
Slide 19 - Open vraag
Zelf/ in duo aan de slag
Maak opgaven 41 t/m 45 ( 20 -25 min)
Slide 20 - Tekstslide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 21 - Open vraag
Samenvattend
Ik kan werken met permutaties en combinaties.
Ik kan berekenen hoeveel verschillende rijtjes er bestaan uit A’s en B’s.