Formeel/informeel

Schrijven 1. formeel/informeel
Formeel en informeel schrijven
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven 1. formeel/informeel
Formeel en informeel schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij
een formele tekst?

Slide 2 - Woordweb

Waar denken jullie aan bij een
informele tekst?

Slide 3 - Woordweb

2 teksten met hetzelfde onderwerp. Verschil?
2 teksten met hetzelfde onderwerp. Verschil?

Slide 4 - Tekstslide

Laat een voorbeeld van een formele brief zien
(je mag even googelen)

Slide 5 - Open vraag

Laat een voorbeeld van een informele brief zien
(je mag even googelen)

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de verschillen
qua stijl (aanhef, taalgebruik, etc.)

Slide 7 - Woordweb

Formele teksten
- zakelijk
- klachtenbrief, sollicitatiebrief
- passende aanhef
- passend taalgebruik
- passende woordkeuzes
(jongeren - adolescenten)

Slide 8 - Tekstslide

Informele teksten
- geen zakelijke teksten
- geboortekaartje, trouwkaartje, uitnodiging
- informeel taalgebruik
- makkelijke woorden
(adolescenten - jongeren)

Slide 9 - Tekstslide

Formele taal / informele taal
Formele taal:
  • Het taalgebruik is formeel als je schrijft voor mensen die je niet kent.
  • De tekst gaat dan meestal over zakelijke dingen.
  • Als je formeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'u' en is je toon beleefd.
  • Je woordkeus bepaalt de toon van de tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Formele taal / informele taal
Informele taal:
  • Het taalgebruik is informeel als je schrijft voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten.
  • Het gaat vaak over alledaagse dingen.
  • Als je informeel schrijft, spreek je de lezer aan met 'je'. 
  • Bij informele taal gebruik je vaak dezelfde woorden als wanneer je spreekt.

Slide 11 - Tekstslide

Aanhef (formele taal)
 Als je de naam weet:
  • Geachte heer Janssen
  • Geachte mevrouw Janssen
  • Geachte heer of mevrouw Janssen

Als je de naam niet weet:
  • Geachte heer, geachte mevrouw
  • Geachte heer of mevrouw


Slide 12 - Tekstslide

Aanhef (informele taal)
  • Hoi Martijn
  • Beste Martijn
  • Hallo Martijn
  • Dag Martijn
  • Hoi Hoi!
  • Hé Hallo! 
  • Yo Martijn

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting (formele taal / informele taal)
Formele taal:
  • Met vriendelijke groet,

Informele taal:
  • Groetjes,

Slide 14 - Tekstslide

Een voorbeeld van een informele tekst is een?
A
sollicitatiebrief
B
uitnodiging
C
klachtenbrief
D
berichtje van jouw broer

Slide 15 - Quizvraag

Welke aanhef gebruik je bij een informele tekst?
A
Geachte
B
Beste
C
Hey
D
Hoi

Slide 16 - Quizvraag

'Adolescenten' is een?
A
Informeel woord
B
Formeel woord

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf de volgende zin formeel:
Wat een tof gesprek hadden we met elkaar afgelopen maandag over project X!

Slide 18 - Open vraag

Samenvatting:
Formeel taalgebruik:
  • duidelijk (de lezer kan de tekst in één keer begrijpen).
  • kort & bondig (de tekst bevat geen overbodige informatie).
  • beleefd (de tekst toont respect voor de lezer, vooral door de woordkeuze).
  • correct (de tekst bevat geen fouten).

Informeel taalgebruik:
  • spreektaal (je schrijft zoals je spreekt).
  • taalgebruik is 'losjes' (voor vrienden, kennissen).

Slide 19 - Tekstslide