Les 4.1 - Gesprekken voeren en Schrijven

VP3a | Periode 4 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VP3a | Periode 4 

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Welkom
  • Lesdoelen
  • Uitleg examen Gesprekken voeren
  • Oefenen examen Schrijven
  • Planning periode 4
  • Dilemma

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent de inhoud van het examen Gesprekken voeren.
  • Je weet wat er van je wordt verwacht tijdens het examen Schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Mondeling examen Gesprekken voeren 3F
Je bent nu een tijdje klaar met je BPV, maar hoe ging het eigenlijk? Je voert een voortgangs- of eindgesprek met je BPV-begeleider. Het doel van het gesprek is je BPV (tussentijds) te evalueren. De examenafnemer speelt je BPV-begeleider.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ziet het examen eruit?
Het gesprek moet ongeveer 8 minuten duren. De volgende punten moeten tijdens het gesprek aan bod komen:


1. hoe je BPV tot nu toe gaat of is gegaan
2. je werkzaamheden
3. één situatie waarbij je aanvankelijk tegen de opdracht opzag, maar waarvan je uiteindelijk trots bent op het resultaat
4. één situatie waarbij iets mis is gegaan of waarbij een conflict is ontstaan
5. je doelstellingen en verwachtingen
6. je toekomstplannen

Slide 5 - Tekstslide

Beoordeling
Precondities:
De voorwaarden waaraan je examen moet voldoen. Deze precondities zijn:

  • De opdrachten zijn in het Nederlands gesproken;
  • De opdrachten zijn voldoende verstaanbaar;
  • Je hebt minimaal 80% van de totale opdracht uitgewerkt; 
  • Je presentatie duurt 4-6 minuten (2F) of 6-8 minuten (3F).
  • Het examen gesprekken voeren duurt 6 minuten (2F) of 8 minuten (3F).

Wanneer je examen niet voldoet aan de precondities, gaat de beoordeling niet verder en is de eerste poging verspild.


Slide 6 - Tekstslide

Afname en informatie

  • Het examen vindt online plaats via Teams. Lees het protocol goed door.
  • Het examen wordt opgenomen via Microsoft Stream.
  • Alle informatie kun je vinden in Teams > Bestanden > Nederlands > Examenmateriaal > Gesprekken voeren.

Slide 7 - Tekstslide

Beoordeling van het examen schrijven
  • Is de tekst leesbaar en adequaat? Minimum aantal woorden?
  • Inhoud
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid

Slide 8 - Tekstslide

Beoordeling uitwerking opdracht





  • Als je alle 7 onderdelen op niveau uitwerkt, scoor je een 6,0 als cijfer.
  • Je mag maar op 1 onderdeel een onvoldoende scoren.

0 punten
Het onderdeel is onvoldoende uitgewerkt
1 punt
Het onderdeel is precies op niveau uitgewerkt
2 punten
Het onderdeel is boven niveau uitgewerkt

Slide 9 - Tekstslide

Samenhang
  1. De tekst is verdeeld in een inleiding, middenstuk en slot.
  2. De tekst is logisch te volgen (niet van de hak op de tak).
  3. Het verband tussen de verschillende zinnen en alinea's is duidelijk door:
  • Passende voegwoorden (omdat, hoewel, desondanks, toch, maar, ...)
  • Correcte verwijswoorden (Het meisje met wie... / Zij, haar, dat)

Slide 10 - Tekstslide

Goed voorbeeld van samenhang
"Ik denk dat ik de juiste persoon ben voor dit project, omdat ik ook goed met mensen van alle leeftijden om kan gaan en graag dieren en mensen help. Ook spreek ik goed Nederlands en Engels. Verder vind ik het altijd leuk om over nieuwe culturen te leren en te zien hoe mensen in andere landen dagelijks leven."


"Zoals ik al eerder benoemde, is dit project voor mij weggelegd."

Slide 11 - Tekstslide

Verbeter het foute verwijswoord:

"Naar aanleiding van een artikel wat ik heb gelezen."

Slide 12 - Open vraag

Verbeter het foute verwijswoord:

"Ik verwacht een gezellig team die veel dieren hebben geholpen."

Slide 13 - Open vraag

Verbeter het foute verwijswoord:

"...vrijwilligerswerk in een land wat verder weg is."

Slide 14 - Open vraag

Afstemming op doel
Je kunt in je tekst verschillende doelen combineren, zoals informeren, overtuigen en activeren:

  • Het doel van een sollicitatiebrief is de lezer overtuigen dat jij een geschikte kandidaat bent.
  • Je informeert de lezer over jouw achtergrond en keuze voor dat project.
  • Jouw doel is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek of in ieder geval om een reactie te ontvangen op jouw brief. 

Slide 15 - Tekstslide

Goede voorbeelden van afstemming op doel
  • "… maar ik kreeg gelijk een fijn gevoel bij uw organisatie in Suriname."

  • "Dit geeft mij een extra boost om jullie een handje te willen helpen."

  • "Ik hou ontzettend van dieren en ik ga liefdevol met ze om."

  • "…omdat ik me voor de volle 110% inzet."

Slide 16 - Tekstslide

Afstemming op publiek
Je kunt schrijven voor een bekend en algemeen publiek.
Je past consequent (in)formeel taalgebruik toe dat past binnen de situatie.

  • Spreek consequent aan met 'u' en 'uw'
  • Begin brieven met 'Geachte heer / mevrouw,'

Slide 17 - Tekstslide

Goede voorbeelden van afstemming op publiek

  • "Ik hoop dat u enthousiast bent geworden en dat ik ben
 wat u zoekt.
  • Ik kijk uit naar uw reactie."

Slide 18 - Tekstslide

Minder goede afstemming op publiek

  • "De reden waarom je voor mij moet gaan is..."
  • "Mochten jullie behoefte hebben aan meer informatie, dan hoor ik het graag. Ik kijk uit naar jullie reactie!"

Slide 19 - Tekstslide

Woordgebruik en woordenschat
  • Je gebruikt woorden in de goede betekenis
  • Je gebruikt de juiste lidwoorden (de / het) bij woorden
  • Je gebruikt de goede voorzetsels in je zinnen
  • Je wisselt af in je woordkeuze

Tips:
  • Gebruik alleen woorden waar je de betekenis van kent!
  • Maak gebruik van de woorden die in de examenopdracht staan.

Slide 20 - Tekstslide

Welk woord klopt hier niet?

"Ik wil graag solliciteren voor een stageplek
bij het project dierenbescherming."

Slide 21 - Open vraag

Welk woord klopt hier niet?

"Ik denk dat ik goed tussen jullie bedrijf pas."

Slide 22 - Open vraag

Welk woord klopt hier niet?

"Nu ben ik heel erg geïnteresseerd naar een stageplek."

Slide 23 - Open vraag

Spelling
Tips:
  1. Let op het gebruik van hoofdletters aan het begin van een zin, bij namen, bij plaatsen en talen. 

  2. In het Nederlands schrijf je samenstellingen aan elkaar.

  3. Controleer in je tekst alle werkwoorden die eindigen op een 't' of een 'd':
    Vervang deze werkwoorden eventueel door 'smurfen' of 'lopen', zodat je goed kunt horen op welke letter het werkwoord moet eindigen.

Slide 24 - Tekstslide

Goed gespeld
Fout gespeld
vrijwilligerswerk
vrijwilligers werk
mee loop dagen
meeloopdagen
zwerf dieren
zwerfdieren
email
e-mail
opzoek
op zoek
het florijn college
het Florijn College
ookal
ook al

Slide 25 - Sleepvraag

Interpunctie
Tips:
  1. Controleer of je zinnen met een punt, vraagteken of uitroepteken eindigen.

  2. Vermijd schuine strepen. Gebruik liever 'en' of 'of':
    "Elk dier is anders en heeft weer andere hulp/ aandacht nodig".

  3. Vermijd puntkomma's. Meestal zijn die verkeerd:
    "Wilt u alvast wat meer informatie en gegevens van mij weten, zie dan de bijlage; Hierin staat mijn curriculum vitae."





Slide 26 - Tekstslide

Grammatica
Tips:
  1. Lees je zinnen goed na en probeer te 'horen' of de zin klopt.
    Als je het idee hebt dat het raar klinkt, moet je de zin misschien anders formuleren.
    ***Mijn schooljaar zit er bijna op en er komen een zomervakantie met 8 weken.

  2. Iedere zin bevat minimaal één werkwoord: de persoonsvorm:
    ***Bijgevoegd ook mijn CV.   >>> dit is geen complete zin.

  3. Een zin eindigt waar je een pauze hoort als je de zin zou oplezen.
    ***In mijn vrije tijd werk ik veel, dit doe ik bij Bas van der Ven Catering. >>> waar pauzeer je?






Slide 27 - Tekstslide

Planning periode 4
  • Vandaag: ik zet een bestand in Teams waarop je je kunt inschrijven.
     Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. 
  • Overige lessen: afname mondelinge examens.
  • Tussendoor: in Teams zet ik materiaal om te oefenen voor de examens Lezen/luisteren en Schrijven. Wil je feedback of extra oefeningen? Mail mij!

Slide 28 - Tekstslide

Dilemma: 

Als je een eend ziet moet je overgeven - of - je hebt een snavel in plaats van een navel.

Slide 29 - Tekstslide