Les 5. Herhaling

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas en jas van tafel
Laptop pakken 
Ga in deze Lesson Up 
 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas en jas van tafel
Laptop pakken 
Ga in deze Lesson Up 
 

Slide 1 - Tekstslide

Gedrag oefenen
Makkelijk (veel R en T1)
https://biologiepagina.nl/Toetsenbb/Gedrag/gedrag.htm
Makkelijk 2 (veel R en T1)
https://biologiepagina.nl/Toetsen/gedragbovenbouw/gedrag.htm

Lastig (oud-examens)
https://biologiepagina.nl/ExamenVWO/Gedrag/examengedrag2.htm
Lastig 2
Ga naar 10vb -> Thema's -> Thema 4 de aard van het beestje -> Opg 31 en 32




Slide 2 - Tekstslide

Eindexamensite 
Kopieer de volgende link:
https://eindexamensite.nl/join_class?group_code=SUMAJ

Selecteer het Ichthus College en log in via magister

Deze website bevat alle voorgaande eindexamens en deze zijn daarnaast op onderwerp geselecteerd

Ik heb twee oefentoetsen klaargezet over onderzoeksvaardigheden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze les ga je zelfstandig bezig

- Meedoen met de LessonUp [gedrag]

- Zelfstandig gedrag oefenen

- Zelfstandig onderzoeksvaardigheden oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de sleutelprikkel voor de gastouders om het koekoeksjong te voeren?
A
De rode binnenkant van de bek
B
Het zien van de jongen
C
De honger van het jong
D
De aanwezigheid van een insect

Slide 5 - Quizvraag

Bij de Kleine plevier komt schijnnestelgedrag voor. Dit houdt in dat een mannetje en een wijfje samen nestkuiltjes maken, waarbij ze onder andere een gedrag vertonen dat lijkt op de aflossing tijdens het broeden. In deze schijn-nestkuiltjes zijn echter nog geen eieren aanwezig. In bron 1 is te zien hoe het mannetje, tijdens een schijnaflossing, zijn vleugels opvallend als een parapluutje uitspreidt over het wijfje dat schijnnestelgedrag vertoont.

Bij welk gedragssysteem hoort het schijnnestelen van de Kleine plevier?
A
Broedzorggedrag
B
Fourageergedrag
C
Territoriumgedrag
D
Baltsgedrag

Slide 6 - Quizvraag

Mieren dragen dode mieren de mierenhoop uit en brengen de dode mieren naar een afvalhoop. Wanneer een levende mier wordt ingesmeerd met resten van dode mieren, dragen andere mieren dit diertje steeds weer onder verzet van het slachtoffer naar de afvalhoop tot het smeerseltje er helemaal vanaf is.

Welke van de volgende antwoorden biedt de beste verklaring voor dit gedrag?
A
Mieren kunnen alleen leren door operante conditionering
B
De mieren krijgen na verloop van tijd allemaal wat van het smeersel op hun eigen lijf
C
De mieren gaan door met dit gedrag tot er gewenning optreedt
D
Het smeerseltje is een sleutelprikkel voor een aangeboren gedragsketen

Slide 7 - Quizvraag

De koekoek is een vogel die in Nederland voorkomt. Een ‘vreemde vogel’ kun je wel zeggen. Zo heeft de koekoek een voorkeur voor harige rupsen die door bijna geen andere vogelsoort worden gegeten. Ook maakt de koekoek nooit zelf een nest, maar legt het vrouwtje de eieren in de nesten van een andere vogelsoort. Er wordt één ei per nest gelegd. Het uitbroeden en voeren van de jonge koekoek wordt aan de ‘pleegouders’ overgelaten. Als de jonge koekoek gevoerd wordt, komen de echte ouders af en toe kijken. Als het jong het nest verlaat, geven ze het vliegles, en daar houdt hun zorg mee op.

Is het leggen van een ei in het nest van een andere vogelsoort erfelijk gedrag of is het aangeleerd gedrag?
A
Erfelijk
B
Aangeleerd: conditioneren
C
Aangeleerd: imitatie
D
Aangeleerd: inprenting

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welk type leerproces ligt aan het gedrag van groep 2 ten grondslag?

Slide 11 - Open vraag

Woestijnhaviken
De meeste roofvogelsoorten leven en jagen alleen. Woestijnhaviken (Parabuteo unicinctus) in het zuiden van de USA hebben een hiervan afwijkend gedrag: zij leven en jagen in voortplantingsgroepen. Een voortplantingsgroep bestaat uit twee tot zeven volwassene dieren rond één nest. Binnen zo'n nestgroep bestaat een sociale hiërarchie, waarbij de individuen afgebakende rollen hebben. Er zijn twee dominante haviken (het alfa-mannetje en alfa-vrouwtje. De andere volwassen vogels, de beta-mannetjes en beta-vrouwtjes, zijn ondergeschikt. Hun taken zijn onder andere het vangen en aanslepen van de prooi en assisteren bij de voedselvoorziening van de uitvliegende jongen. Dit doen ze echter zonder tegenspraak. Binnen de groep van de alfa's en de beta's zijn de vrouwtjes dominant over de mannetjes. 
Biologen in Arizona hebben gegevens over het gedrag van de individuele dieren in verschillende nestgroepen verzameld. Daarnaast hebben ze van ieder dier een DNA-profiel gemaakt. Omdat de paring ver van het nest plaatsvindt, kan meestal niet vastgesteld worden wie met wie paart. 

- Op basis van de gedragsgegevens is het mogelijk om voor ieder van de drie nesten aannemelijk te maken wie het alfa-mannetje is . Welk mannetje is op basis van de gedragsgegevens waarschijnlijk het alfa-mannetje in nest P,  nest Q en nest R?
- In de tekst komt ook een antropomorfisme voor. Noteer deze. 

Slide 12 - Tekstslide

- Op basis van de gedragsgegevens is het mogelijk om voor ieder van de drie nesten aannemelijk te maken wie het alfa-mannetje is . Welk mannetje is op basis van de gedragsgegevens waarschijnlijk het alfa-mannetje in nest P, nest Q en nest R?
- In de tekst komt ook een antropomorfisme voor. Noteer deze.

Slide 13 - Open vraag

Gedrag oefenen
Makkelijk (veel R en T1)
https://biologiepagina.nl/Toetsenbb/Gedrag/gedrag.htm
Makkelijk 2 (veel R en T1)
https://biologiepagina.nl/Toetsen/gedragbovenbouw/gedrag.htm

Lastig (oud-examens)
https://biologiepagina.nl/ExamenVWO/Gedrag/examengedrag2.htm
Lastig 2
Ga naar 10vb -> Thema's -> Thema 4 de aard van het beestje -> Opg 31 en 32




Slide 14 - Tekstslide