klas 1B OOH, 1.6 schrijven, zakelijke e-mail

Zakelijke e-mail
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke e-mail

Slide 1 - Tekstslide

Waarom?
- Tegenwoordig gaat veel communicatie via de mail.

Slide 2 - Tekstslide

Straks kan ik...
- Een zakelijke e-mail schrijven. 
- Mijn woordgebruik aanpassen aan het 
   publiek. 
- De 5W1H-vragen
- Formeel taalgebruik gebruiken
- Informeel taalgebruik gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Schrijfplan
  1. Oriënteren
  2. Voorbereiden
  3. Uitvoeren
  4. Nakijken
  5. Herschrijven 

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1: Oriënteren
Stel jezelf vier vragen:
  1. Welk onderwerp?
  2. Welke tekstsoort?
  3. Welk doel?
  4. Welk publiek?

Slide 5 - Tekstslide

Stap 2: Voorbereiden
Informatie verzamelen en dat ordenen.

- 5H1H-vragen
- Deelonderwerpen opschrijven
- Logische volgorde bepalen

Slide 6 - Tekstslide

Stap 3: uitvoeren
Eerste versie schrijven

- Inleiding: binnenkomer en introduceren onderwerp
- Kern: informatie over het onderwerp
- Slot: conclusie/samenvatting, uitsmijter, vraag

Slide 7 - Tekstslide

Stap 4: nakijken
Twee keer doorlezen 
      1. op taalgebruik
      2. op inhoud en taalgebruik

Fouten markeren of aanstrepen.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 5: Herschrijven


Tweede versie maken: opnieuw uitschrijven of aanpassen op de computer.

Slide 9 - Tekstslide

Doelgroep
De doelgroep is de groep mensen voor wie iets speciaal bedoeld is.

Slide 10 - Tekstslide

5H1H-vragen

Slide 11 - Tekstslide

De zakelijke e-mail
  - Begin nooit met 'Ik' in de inleiding
 - Inleiding, kern en slot
 - Maak alinea's (witregels)
 - Blijf altijd netjes en beleefd
 - Zakelijke aanhef en afsluiting
        - Geachte ........ ,
        - Met vriendelijke groet,
- Witregels tussen alinea's
- Spelling, interpunctie en hoofdletters zijn in 
   orde

Slide 12 - Tekstslide

Formeel en informeel taalgebruik


Aan mensen die je kent (bekenden) schrijf je informeel. 

Aan mensen die je niet kent (onbekenden) of ouderen schrijf je formeel. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekstdoelen kwamen hierin voor?
A
informeren, activeren, overtuigen, grappig zijn
B
informeren, activeren, overtuigen
C
informeren, activeren, overtuigen, amuseren
D
informeren, activeren, overtuigen, klieren

Slide 15 - Quizvraag

Voor een zakelijke e-mail gebruik ik...
A
informeel taalgebruik
B
formeel taalgebruik

Slide 16 - Quizvraag

De opbouw van een zakelijke e-mail is volgens de juiste termen:
A
begin, midden, einde
B
inleiding, kern, slot
C
inleiding, midden, slot
D
inleiding, kern, einde

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een goede afsluiting voor een zakelijke brief?
A
Groetjes
B
Liefs
C
Met vriendelijke groet
D
Hoogachtend

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf een formele zin waarin je vraagt of iemand snel een reactie wil sturen.

Slide 19 - Open vraag

Straks kan ik...
- Een zakelijke e-mail schrijven. 
- Mijn woordgebruik aanpassen aan het 
   publiek. 
- De 5W1H-vragen
- Formeel taalgebruik gebruiken
- Informeel taalgebruik gebruiken

Slide 20 - Tekstslide