Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie (inleiding en probleemgedrag)

Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke doelgroep werk je?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie betekent letterlijk
A
Geestelijke aftakeling
B
Psychische aftakeling
C
Somatische aftakeling
D
Sociale aftakeling

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen in Nederland hebben dementie?
A
Minder dan 100.000
B
Meer dan 200.000
C
Minder dan 200.000
D
Meer dan 1.000.000

Slide 4 - Quizvraag

270.000 mensen hebben dementie, verwachte stijging naar meer dan een half miljoen in 2040 (door vergrijzing)
Wat is het verschil tussen de ziekte van alzheimer en dementie?
A
Alzheimer is geen dementie
B
Dementie is een verzamelnaam

Slide 5 - Quizvraag

Verzamelnaam van meer dan 50 ziekten. Meest voorkomend is Alzheimer
Daarnaast:
Vasculaire dementie,
Frontotemporale dementie en Lewy body dementie
Bij welk percentage van dementie is er sprake van Alzheimer?
A
30 %
B
50 %
C
70 %
D
90 %

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meest in het oog springende klacht bij de ziekte van Alzheimer is:
A
Hallucineren
B
Vergeetachtigheid
C
Wanen
D
Decorumverlies

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: bewegen kan bijdragen aan het vertragen van dementie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Bewegen helpt geestelijks achteruitgang te vertragen.
Welk deel van de hersenen is beschadigd bij frontaalkwabdementie?
A
Het voorste gedeelte
B
Het achterste gedeelte?
C
Het middelste gedeelte?

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vasculaire dementie kan het gevolg zijn van
A
Een hartinfarct
B
Een longembolie
C
Een beroerte

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De symptomen bij Lewy body - dementie vertonen vaak overlap met:
A
De ziekte van Parkinson
B
De ziekte van Alzheimer
C
De ziekte van Korsakov
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen met dementie hebben onbegrepen gedrag?
A
40 tot 50 %
B
60 tot 70 %
C
70 tot 80 %
D
80 tot 90 %

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen mensen met dementie nog nieuwe dingen leren?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je over dementie op jonge leeftijd?
A
Diagnose gesteld onder de 35 jaar
B
Diagnose gesteld onder de 45 jaar
C
Diagnose gesteld onder de 55 jaar
D
Diagnose gesteld onder de 65 jaar

Slide 14 - Quizvraag

We spreken van dementie op jonge leeftijd wanneer de diagnose dementie is gesteld onder de 65 jaar. Dementie op jonge leeftijd begint meestal tussen de 40 en 65 jaar. Voor mensen onder de 65 jaar duurt het gemiddeld maar liefst vierenhalf jaar voordat zij de diagnose dementie krijgen. 
Waar of niet waar: het eten van een rood bord zorgt ervoor dat mensen met de ziekte van Alzheimer beter eten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Onderzoek heeft aangetoond dat mensen met de ziekte van Alzheimer 25 procent meer voedsel tot zich nemen wanneer tafelgerei een meer opvallendere kleur heeft
Hoe vaak komt depressie voor bij mensen met dementie?
A
1 0 op de 20
B
1 op de 3
C
1 op de 10
D
1 op de 5

Slide 16 - Quizvraag

Een op de vijf mensen met dementie hebben last van een depressie. Bij mensen met dementie komt depressief gedrag en somberheid regelmatig voor. Deze signalen vaak niet herkend. Zo’n 40 tot 50 procent van de mensen met dementie vertoont wel eens depressief gedrag (bron: Verenso 2018) 
Waar of niet waar: Dagbehandeling richt zich op ontspanning en dagbesteding richt zich op het verbeteren van lichamelijke en geestelijke mogelijkheden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Bij dagbesteding ligt de nadruk meer op gezelligheid en ontspanning en valt het onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Bij dagbehandeling is een multidisciplinair team van zorgverleners betrokken. En is het meer gericht op de lichamelijke en geestelijke mogelijkheden te verbeteren en/of op peil te houden. 
De behandeling bij dementie richt zich vooral op het verbeteren van de kwaliteit van leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaal past NIET in het rijtje voor het herkennen van dementie
A
Jezelf niet meer herkennen
B
Er onverzorgd uitzien (vroeger niet)
C
Niet goed meer kunnen bedienen van apparaten
D
Achterdochtig zijn (vroeger niet)

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij validation gaat het onder andere om ruimte maken voor iemand zijn/haar gevoelens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je volgens Naomi Feil eerst doen als iemand iets kwijt is?
A
Overleggen met een collega
B
Zoeken naar het voorwerp
C
Iemand de tijd geven om zijn verdriet te uiten
D
Overleggen met een naaste

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde?
A
Verdwaalde ik, bedreigde ik, verzonken ik, verborgen ik
B
Bedreigde ik, verdwaalde ik, verzonken ik, verborgen ik
C
Verdwaalde ik, bedreigde ik, verborgen ik, verzonken ik
D
Bedreigde ik, verdwaalde ik, verborgen ik, verzonken ik.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke fase worden mensen passiever?
A
Het verdwaalde ik
B
Het verzonken ik
C
Het bedreigde ik
D
Het verborgen ik

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke fase is voorzichtig lichamelijk contact extra belangrijk?
A
Het verdwaalde ik
B
Het verzonken ik
C
Het verborgen ik
D
Het bedreigde ik

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een open blik houden belangrijk?
A
In de fase verdwaalde ik
B
In de fase bedreigde ik
C
In de fase verborgen ik
D
In elke fase

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm van dementie is een vast dag ritueel van extra groot belang?
A
Bij frontotemporale dementie
B
Bij de ziekte van Alzheimer
C
Bij vasculaire dementie
D
Bij Lewy body dementie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt vraagt of jij zijn moeder wil zijn, kun je het beste 'ja' zeggen
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onbegrepen gedrag

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Probleemgedrag = Onbegrepen gedrag
Alle gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragscategorieën 
  • Psychotisch gedrag
  • Depressief gedrag
  • Angstig gedrag
  • Geagiteerd gedrag
  • Apathisch gedrag 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychotisch gedrag
  • Wanen en hallucinaties 
  • Lijdensdruk hangt samen met inhoud
  • Zeer belastend en beangstigend
  • Kan leiden tot ontregeld gedrag 
  • Gevaar veroorzaken

Slide 32 - Tekstslide

Psychotisch gedrag bestaat uit wanen en/of hallucinaties. Wanen zijn overtuigingen en aannames die niet op waarheid berusten en niet te corrigeren blijken. Bij hallucinaties ziet, voelt, hoort, proeft of ruikt iemand dingen die er niet zijn.
Depressief gedrag
  • Onderscheid depressief gedrag (40-50%)  en depressieve stemmingsstoornis (10-20 %)
  • Moeilijke diagnose door overlap depressie en dementie
  • Mensen kunnen moeilijk aangeven wat ze voelen
  • Uiten in DSM criteria, maar ook in sociale isolatie/ terugtrekken en prikkelbaarheid
  • Vermindert kwaliteit van leven, zelfverwaarlozing, doodswensen, belasting verwanten en begeleiders

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angstig gedrag
  • Meest voorkomende problemen (8 - 71 % angstsymptomen/ 5-21 % angststoornis)
  • Komt vaak voor in combinatie met andere vormen van probleemgedrag
  • Gaat samen met ernstige functionele beperkingen
  • Verminderd sociaal functioneren
  • Verhoogt kans op opname verpleeghuis
  • Verlaagt kwaliteit van leven 
  • Belastend voor naasten, mantelzorgers en begeleiders

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geagiteerd gedrag
  • Naam voor verschillende soorten rusteloos of prikkelbaar gedrag. 
  • Fysiek of verbaal
  • Agressief of niet-agressief
  • Nachtelijke onrust
  • Verschillende factoren (aard en ernst dementie, pijn, fysiek ongemak, delier, psychose, angst of depressie. onvoldoende aansluiting bij specifieke behoefte)
  • Lagere kwaliteit van leven
  • Meer psychofarmaca/ vrijheidsbeperkende maatregelen 
  • Grotere belasting zorgverleners en verwanten

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nachtelijke onrust
  • Leidt tot uitputting mantelzorg waardoor versnelling opname
  • Cognitieve, affectieve en fysieke negatieve gevolgen 

Slide 36 - Tekstslide

Affectieve = stemming en emoties
Apathisch gedrag
  • Verminderd initiatief
  • Verminderde bereidheid tot deelname activiteiten
  • Minder interesse 
  • Emotionele afvlakking
  • Leidt tot conditieverlies, sociale isolatie en zelfverwaarlozing 
  • Verminderde kwaliteit (niet in laatste fase)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies