H4L5 - 1VMA - Vrijdag 12 april - 4.7 Grammatica

Welkom 1VMA :)

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen
  • Huiswerk bespreken: 1, 4 en 5 en 15 van 4.5 Woorden 
  • Uitleg woordsoorten 
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 en 3 t/m 6 van 4.7 Grammatica 



Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) wat woordsoorten zijn;
  • weet je wat het bijvoeglijk naamwoord is;
  • weet je wat het voorzetsel is. 



timer
10:00
Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • Boekpresentaties (vanaf half april, planning op Som) 
  • SO Spelling 1.8, 2.8 ,3.8 en 4.8
  • Schrijfopdracht informatieve tekst
  • Repetitie H4 + H5
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1VMA :)

Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen
  • Huiswerk bespreken: 1, 4 en 5 en 15 van 4.5 Woorden 
  • Uitleg woordsoorten 
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 en 3 t/m 6 van 4.7 Grammatica 



Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) wat woordsoorten zijn;
  • weet je wat het bijvoeglijk naamwoord is;
  • weet je wat het voorzetsel is. 



timer
10:00
Toetsen en opdrachten die eraan komen
  • Boekpresentaties (vanaf half april, planning op Som) 
  • SO Spelling 1.8, 2.8 ,3.8 en 4.8
  • Schrijfopdracht informatieve tekst
  • Repetitie H4 + H5

Slide 1 - Tekstslide

Verschillende soorten bouten en moeren

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende soorten bouten en moeren
Verschillende soorten woorden
werkwoord
huilen
denken
zijn
worden
zelfstandig naamwoord
Amsterdam
hoofd
H&M
vriendin
bijvoeglijk naamwoord
leuk
nieuw
vervelend
gouden
voorzetsel
achter
in
terwijl
aan
...
...
...
...
...

Slide 3 - Tekstslide

Bouten en moeren
Woordsoorten

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord
  • kan ervoor én erachter staan  

De auto is klein. De kleine auto. 

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • zijn snelle auto / zijn auto is snel
  • het groene glas / het glas is groen
  • een Syrisch buurmeisje / het buurmeisje is Syrisch
  • de reusachtige villa / de villa is reusachtig
  • die mooie, rode broek / de broek is mooi en rood

Slide 6 - Tekstslide

De volgende woordsoort is: het voorzetsel

Wat is het voorzetsel in deze zin:
'Gisterenavond liep de oudste jongen heel snel naar huis.'
A
oudste
B
heel
C
snel
D
naar

Slide 7 - Quizvraag

Voorzetsel
  • staat nooit alleen, hoort bij één of meer andere woorden

  • trucje:
    Zet het woord voor ... de kast of ... de vakantie

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord is een voorzetsel?
A
op
B
klein
C
tas
D
nooit

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is een voorzetsel?
A
naast
B
tijdens
C
met
D
want

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is GEEN voorzetsel?
A
achter
B
na
C
gedurende
D
wederom

Slide 11 - Quizvraag