H3 05.03.2021

Willkommen
Freitag 05.03.2021
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Willkommen
Freitag 05.03.2021

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Planung bis Prüfung
  • Grammatik
  • Lesefertigkeit


Ziel: die der-Gruppe kennenlernen
Ziel: Lesefertigkeit trainieren

Slide 2 - Tekstslide

Planung

Slide 3 - Tekstslide

Planung
Toetsweek week 11 (15-19 maart): leestoets 

Week 13 (29 maart - 2 april): hoofdstuktoets (Kapitel 3 & 4)

Slide 4 - Tekstslide

Aufgabe 19
Vor den Ferien habt ihr Aufgabe 18 gemacht

Jetzt: Aufgabe 19

Slide 5 - Tekstslide

Antworten 19a
  1. Wer ist nach dem Jungen an der Reihe?
  2. Ich komme dann nachmittags zu der Oma.
  3. Die Kletterhalle ist auch für die Kinder zugänglich.
  4. Soll ich mich bei den Veranstaltern für die Tour anmelden?
  5. Ich habe das Fußballspiel nicht gesehen, tut mir wirklich leid.
  6. Der Wettkampf gegen den Trainer war leicht zu gewinnen.

Slide 6 - Tekstslide

Antworten 19b
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1 Nominativ
der 
Vater
die
Mutter
das 
Baby
die
Eltern
3 Dativ
dem
Vater
der Mutter
dem 
Baby
den
Eltern
4 Akkusativ
den 
Vater
die 
Mutter
das
Baby
die
Eltern

Slide 7 - Tekstslide

Antworten 19c
Nominativ
Dativ
Akkusativ
ich
mir
mich
du
dir
dich
er/sie/es
ihm/ihr/ihm
ihn/sie/es
wir
uns
uns
ihr
euch
euch
sie/Sie
ihnen/Ihnen
sie/Sie

Slide 8 - Tekstslide

Antworten 19c
De laatste letter van het lidwoord komt overeen met die van het persoonlijk voornaamwoord in dezelfde naamval:
dem – ihm; der – ihr; dem – ihm



Slide 9 - Tekstslide

Der-Gruppe
Net als de persoonlijke voornaamwoorden (mij, hem, ons) veranderen in het Duits de lidwoorden ook in de verschillende naamvallen.
Dus na vaste voorzetsels of als lijdend voorwerp/meewerkend voorwerp

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer Dativ?
Na de voorzetsels: aus, bei, mit, nach, seit, von & zu:
Ich bin bei meinem Vater.

Als meewerkend voorwerp (aan/voor wie + gezegde + onderwerp):
Der Arzt gibt meiner Mutter Tabletten.


Slide 11 - Tekstslide

Wanneer Akkusativ?
Na de voorzetsels: durch, für, ohne, um, bis, gegen:
Ohne dich haben wir keine Chance.

Als lijdend voorwerp (wie/wat + gezegde + onderwerp):
Ich sehe den Hund.

Slide 12 - Tekstslide

Der-Gruppe
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1 Nominativ
der 
Mann
die
Frau
das 
Kind
die
Kinder
3 Dativ
dem
Mann
der 
Frau
dem 
Kind
den
Kindern
4 Akkusativ
den 
Mann
die 
Frau
das
Kind
die
Kinder

Slide 13 - Tekstslide

Der-Gruppe
Let op! In de 3e naamval (Dativ) meervoud komt er een extra -n achter het zelfstandig naamwoord: ich fahre zu den Kindern.

→ Dit geldt niet voor zelfstandige naamwoorden waarvan de meervoudsvorm al op een -n of een -s eindigt: bei den Frauen, mit den Autos.

Slide 14 - Tekstslide

Aufgabe 20 & 21
Aufgabe 20: schrijf voor de zin of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is en vul vervolgens de juiste vorm van het lidwoord in.

Aufgabe 21: schrijf een +1 (Nominativ = onderwerp), +3 (Dativ = meewerkend voorwerp) of +4 (Akkusativ = lijdend voorwerp) boven het gat in de tekst & vul vervolgens de juiste vorm van het lidwoord in.

Fertig? Aufgabe 42

Slide 15 - Tekstslide

Antworten 20a
  1. vrl.      Sorry, aber ich habe etwas gegen die Idee.
  2. mnl.   Sind das die Tickets für den Film um 20 Uhr?
  3. onz.   Bringst du bitte eine Cola für das Mädchen mit?
  4. mnl.   Wir kommen ohne den Stadtplan nicht nach Hause!
  5. mv.     Keine Sorge, ich kümmere mich um die Eintrittskarten.

Slide 16 - Tekstslide

Antworten 20b
  1. onz.  Fahrt ihr mit dem Fahrrad ins Sommercamp?
  2. mv.    Ich kann mit den Tipps leider nichts anfangen.
  3. vrl.     Nach der Party fahre ich mit Freunden nach Hause.
  4. mnl.  Bist du jetzt aus dem Eingang wieder herausgekommen?
  5. mnl.  Nach dem Spaziergang an diesem Wochenende war ich richtig erschöpft.

Slide 17 - Tekstslide

Antworten 21
  1. Das Wochenende mit euch war wieder super!
  2. Hast du das Konzert von Heldmaschine besucht?
  3. Warum hast du der Frau unsere Tickets gegeben?
  4. Der Spaziergang durch die Innenstadt hat mir gefallen.
  5. Die Lehrerin zeigte den Schülern den Notausgang.
  6. Wer hat den Wettkampf am Sonntag denn nun gewonnen?
  7. Den Film habe ich leider schon vergangenen Donnerstag gesehen.
  8. Habt ihr dem Lehrer schon gemeldet, dass sich die Pläne für morgen geändert haben?

Slide 18 - Tekstslide

Lesefertigkeit: Aufgabe 42
Maak eerst 42a: worum geht es im Text?
Lies den Einleitung und sieh dir das Foto an.

Slide 19 - Tekstslide

Aufgabe 42
Als je een woord niet kent: 
- bepaal of het woord belangrijk is voor de vraag
- probeer de betekenis te raden aan de hand van de rest van de zin
- zoek het woord op in het woordenboek


Slide 20 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
Machen: Aufgabe 22, 27 & 28
Lernen: leuk t/m tiende (S. 48)

Slide 21 - Tekstslide

Schönes Wochenende!☺

Slide 22 - Tekstslide