4.3

Ioniserende straling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ioniserende straling

Slide 1 - Tekstslide

proton
neutron
kern
kern
elektron
wolk
1u
1u
~0 u

Slide 2 - Sleepvraag

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Naast de bouwstenen (protonen, neutronen en elektronen) bestaat een atoom uit veel lege ruimte, ruim 99,99%. Hier zit dan helemaal niks.
1 u
-
kern
massa
symbool
elektronenwolk
naam

Slide 3 - Sleepvraag

Lees  basisstof 4.3
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat is ioniserende straling?

Slide 5 - Woordweb

Ioniserende straling

Slide 6 - Tekstslide

Ioniserende straling

Ioniserende straling is in staat om de moleculen van andere stoffen te beschadigen.
Deze straling wordt uitgezonden door radioactieve stoffen of door een rontgenapparaat.

Slide 7 - Tekstslide

Ioniserende straling
Straling die schade veroorzaakt aan atomen en moleculen van de stof waar het doorheen gaat. 

Ioniserend vermogen is hoeveel schade bepaalde straling aanbrengt. 

Hoe groter het ioniserend vermogen, hoe kleiner de dracht. 

Slide 8 - Tekstslide

Doordringend vermogen
Aangezien radioactieve straling ioniserend is. We kijken dan naar doordringend vermogen of de dracht.
- Alfa: grote kerndeeltjes, dus klein doordringend vermogen
- Beta: kleine elektronen, dus groter doordringend vermogen
- Gamma: elektromagnetische straling, dus groot doordringend vermogen

Slide 9 - Tekstslide

Alfa-straling

Bèta-straling

Gammastraling

Even een overzichtje
Minst doordringend vermogen (dracht)
(komt door de minste stoffen heen)
Minst ioniserend vermogen
(minst schadelijk als het iets bereikt)
Meest ioniserend vermogen
(meest schadelijk als het iets bereikt)
Meest doordringend vermogen (dracht)
(komt door de meeste stoffen heen)

Slide 10 - Tekstslide

Halfwaardetijd
  • Halveringstijd/halfwaardetijd:
  • De helft van de instabiele atoomkernen is vervallen;
  • De activiteit van de bron is met de helft verminderd.




Slide 11 - Tekstslide

Halfwaardetijd

Slide 12 - Tekstslide

Halfwaardetijd
Na iedere halfwaardetijd is het aantal radioactieve kernen nog maar de helft. 

Halfwaardetijd zilver-110 is 24 seconden.
Je hebt 1000 mg radioactief zilver-110.


tijd (s)
0
24
48
72
hoeveelheid (mg)
1000
500
250
125

Slide 13 - Tekstslide

Activiteit en halveringstijd
Het aantal kernen dat per seconde verandert noem je de activiteit.
Activiteit wordt gemeten in becquerel (Bq).
De activiteit van radioactief materiaal wordt steeds kleiner omdat er steeds minder instabiele kernen overblijven.
Bij radioactief materiaal praten we over 
halveringstijd (of halfwaardetijd).Na die tijd:
  • is de helft van de instabiele atoomkernen verdwenen
  • is de hoeveelheid straling met de helft verminderd

Slide 14 - Tekstslide

Halveringstijd
Om aan te geven hoe snel het radioactief verval gaat, wordt gemeten wanneer de activiteit is gehalveerd.
Die tijd heet de halveringstijd.
De tabel en grafiek geven weer: de halveringstijd van 1 kg met een activiteit van 300 Bq.
De halveringstijd is dan 1 dag.
tijd
dag
activiteit
[Bq]
massa
[kg]
daling
[%]
factor

0
300
1
---
---
1
150
0,5
50
x 0,5
2
75
0,25
50
x 0,5
3
32,5
0,125
50
x 0,5

Slide 15 - Tekstslide

Activiteit
Activiteit = aantal kernen dat per seconde verandert

Activiteit wordt gemeten in becquerel (Bq)

Activiteit kun je meten met een geigerteller. 
Radioactief verval
Bij radioactief verval ontstaat een nieuwe atoomkern met een ander aantal neutronen en protonen

Slide 16 - Tekstslide

Geigerteller
Een geigerteller meet de activiteit van een radioactief voorwerp in Becquerel (Bq).




                                                           1 Bq is 1 kern vervallen per seconde.

Slide 17 - Tekstslide