2. Prepositions

Grammar: Prepositions 
Prepositions
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammar: Prepositions 
Prepositions

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions after verbs / adjectives:
Break in (inbreken)
Cut off (afsnijden)
Get away (wegkomen)
Ask for (vragen om)
Waiting for (wachten op)
Travel to (reizen naar)
.... 

Slide 5 - Tekstslide

Stress that there are many more and that Dutch can be confusing
I'm good (in) .... maths.
A
in
B
into
C
at
D
by

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We go to school (met) _____ bike.
A
with the
B
on the
C
by
D
towards

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He is allergic (voor) _____ peanuts.
A
to
B
for
C
from
D
towards

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Congratulations (met) _____ your new job!
A
with
B
for
C
on
D
to

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welcome (in) _____ Berlin!
A
in
B
into
C
towards
D
to

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Most people don't see the work that goes (in) .... it.
A
in
B
into
C
on
D
to

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He failed (door) ..... ignorance.
A
with
B
at
C
through
D
by

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jaimy is waiting for you (op) ___ the corner.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Every morning I go jogging (op)____ the beach.
A
Across
B
Along
C
Into
D
Over

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I didn't see the dog lying on the floor and I fell (over) _____ it.
A
Across
B
Along
C
Into
D
Over

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I'll see you (tegen) ____ 4 o'clock on Friday.
A
around
B
at
C
towards
D
against

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm going to my grandmother ___ the weekend.
A
On
B
At
C
In
D
For

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We used to participate (aan) ___ volleyball competitions when I was younger.
A
on
B
with
C
in
D
for

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He recently recovered (van) ___ a very serious disease.
A
For
B
On
C
Of
D
From

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

That woman is sitting (aan) ___ a table.
A
On
B
At
C
In
D
Across

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you know who that girl (op) ___ the painting is?
A
On
B
At
C
In
D
Across

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is that thing (op) ____ the background?
A
in
B
on
C
at
D
over

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He fell (van) ___ his motorbike last week.
A
To
B
Off
C
Into
D
Of

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I usually have dinner with my family ____ Easter.
A
At
B
In
C
On
D
Off

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am so angry (op) ______ her!
A
on
B
to
C
at
D
with

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I think you could really benefit ____ practising more often.
A
On
B
To
C
From
D
With

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This LessonUp has taught me more about Prepositions.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

I have become more confident about (knowing when to use which) preposition(s).
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies