Present simple en present continuous

Present Simple
en continuous


herhaling: 
de present simple en continuous vormen en gebruiken
vertellen wanneer we de present simple en continuous gebruiken
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple
en continuous


herhaling: 
de present simple en continuous vormen en gebruiken
vertellen wanneer we de present simple en continuous gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple


de present simple  vormen en gebruiken
vertellen wanneer we de present simple gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevestigend: Present Simple
Ik
I
walk
Jij
You
walk
Hij
He
walks
Zij (vrouw)
She
walks
Het
It
walks
Wij
We
walk
Zij (meervoud)
They
walk
Jullie
You
walk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontkennend: Present Simple
Ik
I
don't
walk
Jij
you
don't
walk
Hij
He
doesn't 
walk
Zij (vrouw)
She
doesn't 
walk
Het
It
doesn't 
walk
Wij
We
don't
walk
Zij (meervoud)
They
don't
walk
Jullie
You
don't
walk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagzin: Present Simple
Do I walk to school?
Do you walk to school?
Does she walk to school?
Does he walk to school?
Does it walk to school?
Do we walk to school?
Do they walk to school?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruiken we de present simple?


gewoonte
routine
feiten 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
he always walks to school

Slide 7 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
Welke zin is correct?
A
I doesn't walk to school.
B
He doesn't walk to school

Slide 8 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present 
continuous



de present continuous vormen en gebruiken
vertellen wanneer we de present continuous gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevestigend: Present continuous
to be + werkwoord + ing

I
am
talking
you
are
talking
he/she/it
is
talking
we
are
talking
you
are
talking
they
are
talking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontkennend: Present continuous
to be + NOT
 + werkwoord + ing

I
am not
talking
you
aren't 
talking
he/she/it
isn't
talking
we
aren't
talking
you
aren't
talking
they
aren't
talking

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagzin: present continuous
Am I talking?
Are you talking?
Is he talking?
Is she talking?
Is it talking?
Are we talking?
Are you talking?
Are they talking?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruiken we de present continuous?



Nu op dit moment
I am talking right now

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is JUIST?
A
she are walking
B
she walking
C
she is walking

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is JUIST?
A
they playing football
B
they is playing football
C
they are playing football

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is JUIST?
A
my grandparents are visiting us
B
my grandparents is visiting us

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is JUIST?
A
Lisa is dancing right now
B
Lisa is dance right now
C
Lisa dancing right now

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is JUIST?
A
dad is work today
B
dad are working today
C
dad work today
D
dad is working today

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is JUIST?
A
the baby is sleeping right now
B
the baby is right now
C
the baby sleep right now
D
the baby am sleeping right now

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple of continuous?
I walk to school every day.
A
present simple
B
present continuous

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple of continuous?
Mom is walking the dog right now.
A
present simple
B
present continuous

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple of continuous?
The teacher talks a lot.
A
present simple
B
present continuous

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple of continuous?
the teacher is talking right now.
A
present simple
B
present continuous

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple of continuous?
We are playing football at the moment.
A
present simple
B
present continuous

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CHECK IN
Wanneer gebruiken we de PRESENT SIMPLE?
Wanneer gebruiken we de PRESENT CONTINUOUS?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies