Active vs passive voice

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Stepping Stones Chapter 2
Welcome in today's lesson! 

Today it's all about...

ACTIVE & PASSIVE VOICE

Slide 2 - Tekstslide

After this lesson you know how to change
active sentences into passive sentences

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Pak pen en papier en schrijf zo veel mogelijk passives op.
Alle passives zijn rood gemaakt in de ondertiteling ;-)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Stepping Stones Chapter 2

Slide 8 - Tekstslide

page 119 of your book

Slide 9 - Tekstslide

page 127 of your book

Slide 10 - Tekstslide

Passives

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat maakt een zin passief?
 Passive = 'to be' + volt. deelwoord

The dog bites the woman
The woman is bitten (by the dog).

The doctor stitched the wound
The wound was stitched (by the doctor).

Slide 14 - Tekstslide

van actieve > passieve zin
                                 The dog bites the woman

Onderwerp = The dog
Gezegde = bites (tegenw. tijd)
Lijdend voorwerp = the woman
                      
                           The woman is bitten (by the dog).


Het lijdend voorwerp van de actieve zin =
het onderwerp van de passieve zin!

Slide 15 - Tekstslide

van actieve > passieve zin
                              The doctor stitched the wound

Onderwerp? The doctor
Gezegde? stitched (verl. tijd)
Lijdend voorwerp = the wound

                             The wound was stitched (by the doctor).
Het lijdend voorwerp van de actieve zin =
het onderwerp van de passieve zin!

Slide 16 - Tekstslide


Passive Voice

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

How do you create a passive?
My sister bakes a cake. (present simple tense)

1. Start with the direct object (lijdend voorwerp). -> A cake
2. Use the correct form of to be. -> is (present simple tense)
3. Use the past participle of the verb mentioned in the active voice. -> baked
4. End the sentence with 'the agent' (the subject from the active sentence) -> by my sister.

A cake is baked by my sister.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

In welke tijd de zin ook staat, je voegt ALTIJD
een vorm van 'to be' toe én
 je maakt van het zelfstandig werkwoord ALTIJD
een voltooid deelwoord 
(ww+ed/3e rij onregelmatige werkwoorden)

Slide 21 - Tekstslide

ACTIVE = He is stealing a bike.
ACTIVE
ONDERWERP = WIE /WAT het doet staat vooraan de zin.

Slide 22 - Tekstslide

PASSIVE: The bike is stolen.
PASSIVE
DE ACTIE  staat vooraan. NIET wie het doet

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

The Government is planning a new road near my house.
A
passive
B
active

Slide 25 - Quizvraag

'This room has been painted blue.'
A
Passive
B
Active

Slide 26 - Quizvraag

'Boys like to play soccer.'
A
Passive
B
Active

Slide 27 - Quizvraag

'Cricket is played in Australia.'
A
Passive
B
Active

Slide 28 - Quizvraag

'The friends have been looking forward to meeting her.'
A
Passive
B
Active

Slide 29 - Quizvraag

'The search will be stopped because of the storm.'
A
Passive
B
Active

Slide 30 - Quizvraag

Make this sentence passive:
The dog chases the cat.

Slide 31 - Open vraag

Make this sentence passive:
The dog catches the ball.

Slide 32 - Open vraag

Make this sentence passive:
Mom cooked dinner.

Slide 33 - Open vraag

Make this sentence passive:
They write a letter.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Jack the Ripper

Find all 7 passives in the text below

Slide 36 - Tekstslide

Underline the passives in this text and dicuss your findings with your classmate.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Slide 44 - Link

Well done!

Slide 45 - Tekstslide

See you next week
Have a blessed day!

Slide 46 - Tekstslide