VWO 5 - leesvaardigheid - vwo 2016-I tekst 5

Les connecteurs
Doel: Ik ken signaalwoorden en hun verbanden
Leesvaardigheid
   les 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les connecteurs
Doel: Ik ken signaalwoorden en hun verbanden
Leesvaardigheid
   les 4

Slide 1 - Tekstslide

Mini quiz
Voici des mots du vocabulaire B (français - néerlandais).
Prends un papier et un stylo pour écrire les mots et les traductions.

Slide 2 - Tekstslide

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.
Herhaling uit de vorige lessen

Slide 3 - Tekstslide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 
Herhaling uit de vorige lessen

Slide 4 - Tekstslide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden kunnen herkennen
  • meningen kunnen herkennen 
Deze les:

Slide 5 - Tekstslide

Signaalwoorden die een bewering voortzetten
Toevoeging, aaneenschakeling, opsomming, opeenvolging
En - Et
Ook, eveneens - Aussi, également
Bovendien, daarenboven - En outre, de plus
Ten eerste - D’abord
Dan, vervolgens - Puis, ensuite
Ten slotte, uiteindelijk - Enfin, finalement
Alles wel beschouwd - En fin de compte, tout compte fait,
après tout
Rangtelwoorden - Premièrement
, Deuxièmement, Troisièmement 
Niet alleen…, maar ook… - Non seulement…, mais encore…

Slide 6 - Tekstslide

Toevoeging, aaneenschakeling, opsomming, opeenvolging
Voorbeelden: 
En - Et
En réalité, derrière
une discipline que l’on pourrait croire tombée en désuétude, réservée aux nostalgiques, il y a un univers multiforme et une pratique contemporaine ouverte à tous.  
Achter een discipline waarvan je zou kunnen verwachten dat het niet meer geoefend wordt, dat alleen voor nostalgische mensen zou zijn, is er in werkelijkheid een meervoudig universum en een hedendaagse praktijk die open is voor iedereen. 


Slide 7 - Tekstslide

Toevoeging, aaneenschakeling, opsomming, opeenvolging
Voorbeelden: 
Ook, eveneens - Aussi, également
(Het gaat hiervoor over de verschillenden muzikanten.)
Leurs
styles musicaux aussi sont très variés : cela va du classique au hiphop, en passant par le rock et le reggae. 
Hun muziekstijlen zijn ook erg gevarieerd: het gaat van klassiek tot hiphop, en ook van rock tot reggae.
(In de tekst heeft hij al meerdere dingen weerlegd.)
Il contredit également l’idée répandue qu’il suffit de suivre un régime et de faire de l’exercice trois ou quatre fois par semaine pour annuler les effets d’un travail sédentaire. 
Hij spreekt ook het wijdversprijde idee tegen dat het genoeg is om een dieet te volgen en 3 tot 4 keer per week te sporten om het effect van sedentair werk te stoppen. 

Slide 8 - Tekstslide

Toevoeging, aaneenschakeling, opsomming, opeenvolging
Voorbeelden: 
Dan, vervolgens - Puis, ensuite
Puis le HEMA ouvrit ses portes, enfin un magasin destiné au grand public !
Vervolgens opende de HEMA zijn deuren, eindelijk een winkel voor iedereen!
Passer neuf heures par jour derrière un bureau ruine la santé, et peu importe que l’on aille ensuite à la salle de sport ou que l’on s’installe devant la télé.
Negen uur per dag achter een bureau doorbrengen verwoest de gezondheid, het makt dan niet veel meer uit of je vervolgens naar de sportschool gaat of voor de tv gaat zitten.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de betekenis van "et"?
A
en
B
ook
C
eveneens
D
ten slotte

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "enfin"?
A
alles wel beschouwd
B
uiteindelijk
C
eveneens
D
ten slotte

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "finalement"?
A
alles wel beschouwd
B
uiteindelijk
C
eveneens
D
ten slotte

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de betekenis van "tout compte fait"?
A
alles wel beschouwd
B
uiteindelijk
C
vervolgens
D
ten slotte

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn synoniemen van "tout compte fait"?
A
en fin de compte
B
enfin
C
finalement
D
après tout

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een synoniem van van "enfin"?
A
en fin de compte
B
puis
C
finalement
D
après tout

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een synoniem van van "de plus"?
A
en outre
B
d'abord
C
également
D
en fin de compte

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord is geen toevoeging, aaneenschakeling, opsomming of opeenvolging?
A
et
B
également
C
en effet
D
ensuite

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord is geen toevoeging, aaneenschakeling, opsomming of opeenvolging?
A
de plus
B
d'autant plus que
C
d'abord
D
deuxièmement

Slide 18 - Quizvraag

Signaalwoorden die een bewering voortzetten
Bevestiging
Inderdaad - En effet, effectivement
Terecht, met reden - À juste titre, avec raison
Natuurlijk, vanzelfsprekend - Évidemment, certainement, bien sûr, naturellement
Ongetwijfeld - Sans aucun doute
Verklaring, uitleg
Want, omdat - Car, parce que
Omdat - Puisque
Daarom, dat komt omdat - C’est pourquoi, c’est que
Daarom, dan ook - Aussi (aan het begin van de zin)
Dat wil zeggen, te weten - C’est-à-dire, à savoir
Te meer omdat - D’autant plus que
Zo, op die manier - Comme ça
: - :



Slide 19 - Tekstslide

Exercice
Cherche dans le texte 5 les connecteurs qui montrent les liens: toevoeging, aaneenschakeling, opsomming, opeenvolging, bevestiging, verklaring, uitleg.

Écris les mots + leur lien dans ton cahier. 
Il y a 14 connecteurs à trouver.
Attention! Il y a un faux connecteur!

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan - grote lijnen
1. Lees van elke alinea de eerste en laatste zin. 
2. Schrijf kort op waar de alinea over gaat gebaseerd op deze twee zinnen. 
Lees nu eerst in grote lijnen de 4e en 5e alinea.

Slide 21 - Tekstslide

Qu’est-ce qui est vrai d’après le 4ème alinéa ?
A
Les gens surestiment l’effet positif d’un régime équilibré.
B
En exerçant un travail sédentaire, les gens maigres courent moins de risques que les obèses.
C
Les spécialistes mettent trop l’accent sur le rapport entre l’inactivité et l’obésité
D
Le travail sédentaire nuit à la santé de chaque individu, même si on fait du sport régulièrement.

Slide 22 - Quizvraag

Qu’est-ce que le dernier alinéa
illustre ?
A
A quel point les activités sportives qui demandent beaucoup d’effort nuisent à la santé.
B
Comment on peut réduire les conséquences fâcheuses d’une existence sédentaire.
C
Pourquoi il vaudrait mieux revenir aux conditions de vie d’il y a deux cent mille ans.
D
Que les pensées de l’écrivain Dante sont encore en vogue de nos jours.

Slide 23 - Quizvraag

Wat neem ik mee naar
een volgende les?

Slide 24 - Woordweb

Ik weet nu wat de signaalwoorden zijn die een toevoeging, een bevestiging of een uitleg aangeven.
A
Ja, maar ik moet ze nog leren
B
Ja, maar ik moet ze nog oefenen
C
Ja, maar ik moet ze nog leren en oefenen
D
Nee, ik begrijp dit nog niet

Slide 25 - Quizvraag