H7 Materialen - les 1

H7 materialen
Lesplanning
  1. Uitleg drijven, zweven en zinken
  2. §7.1 opgave 3, 4 en 6 maken
  3. Vervolg uitleg drijven
  4. Starten opgaven drijven
  5. Uitleg soortelijke warmte
  6. Practicum warmtecapaciteit

HW: §7.2 opgave 15 t/m 20
Tip: inschrijven flexles
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H7 materialen
Lesplanning
  1. Uitleg drijven, zweven en zinken
  2. §7.1 opgave 3, 4 en 6 maken
  3. Vervolg uitleg drijven
  4. Starten opgaven drijven
  5. Uitleg soortelijke warmte
  6. Practicum warmtecapaciteit

HW: §7.2 opgave 15 t/m 20
Tip: inschrijven flexles

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les ...
  • kan je rekenen met dichtheid;
  • kan je berekenen hoever een voorwerp in een vloeistof zakt; 
  • kan je uitleggen wat de soortelijke warmte van een materiaal is;
  • heb de de warmtecapaciteit van een joulemeter bepaald.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid
Dichtheid,
massa en volume

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule van dichtheid
dichtheid=volumemassa
ρ(cm3g)=V(cm3)m(g)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa berekenen
ρ = 23 g/cm³
V = 200 cm³ 
m = ... g

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume berekenen
ρ = 12 g/cm³
m = 132 g
V = ... cm³

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gouden ketting heeft een massa van 35 g. De dichtheid van goud is
19,3 g/cm³. Bereken het volume.
A
35 : 19,3 = 1,8 cm³
B
19,3 : 35 = 0,55 cm³
C
35 x 19,3 = 675,5 cm³

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dichtheid = 2,5 g/cm³.
Het volume = 4 cm³.
Bereken de massa.
A
4 : 2,5 = 1,6 g
B
2,5 : 4 = 0,625 g
C
2,5 x 4 = 10 g

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm³
Bereken het volume.
A
15 : 3 = 5 cm³
B
3 : 15 = 0,2 cm³
C
15 x 3 = 45 cm³

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen
massa, volume en dichtheid

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

100 g = ... kg
A
0,01 kg
B
10 kg
C
0,1 kg
D
1000 kg

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

540 mg = ... g
A
540 000 g
B
54 g
C
5400 g
D
0,54 g

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 L = ... dm³
A
0,1 dm³
B
1 dm³
C
10 dm³
D
100 dm³

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

500 ml = ... cm³
A
50
B
0,5
C
500
D
5000

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

530 cm³ = ... dm³
A
0,53 dm³
B
5,3 dm³
C
53 dm³
D
5300 dm³

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2,0 L = ... cm³
A
20 cm³
B
200 cm³
C
2000 cm³
D
0,20 cm³

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid omrekenen:
10 g/cm³ = .... g/dm³
A
10 000
B
1000
C
0,01
D
0,001

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

dichtheid omrekenen
10 g/cm³ = 10 000 g/dm³

6754 kg/m³ = ...................... kg/dm³ 

23 g/dm³ = ........................... g/cm³ 

1000 g / cm³ = ..................... kg/cm³ 



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

25 g/cm³ = ... g/dm³
A
0,025
B
0,25
C
2500
D
25 000

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6530 kg/m³ = ... kg/dm³
A
653
B
6,530
C
0,6530
D
653000

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drijven
Een voorwerp drijft als de opwaartse kracht gelijk is aan de zwaartekracht.

Slide 24 - Tekstslide

Formule van de zwaartekracht op het zijbord noteren.
Wet van archimedes
De opwaartse kracht is gelijk aan de zwaartekracht van de verplaatste vloeistof.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume van het voorwerp berekenen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoever zakt een voorwerp in de vloeistof?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel
Wanneer een voorwerp drijft is de massa van het voorwerp gelijk aan de massa van de verplaatste vloeistof.
mvw=mvv

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoever zakt het ijsblok van 10*10*10 cm in het water?

ρwater=1,0g/cm3
ρijs=0,92g/cm3

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We hebben een blok ijs van 10x10x10 cm. De dichtheid van ijs is 0,92 g/cm³. Hoe groot is de massa van dit blok ijs?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoever zakt het ijsblok van 10*10*10 cm in het water?

ρwater=1,0g/cm3
ρijs=0,92g/cm3
  • mijs = 920 g 
  • mvw = mvv
  • Vvv = ρ * m = 1,0 * 920 = 920 cm³
  • V = l * b * h --> h = V / (l*b)
                                h = 920 /(10*10) = 9,2 cm

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies