2 vmbo-kgt 1.2 Je gezondheid: infectieziekten

1.2 Infectieziekten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 Infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling vorige les: 1.1 Gezondheid en ziekte
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 1.2 Infectieziekten
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

herhaling 1.1 Gezondheid en ziekte
Belangrijkste begrippen 1.1:
- gezondheid (lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn)
- 4 oorzaken van ziekte
- leefstijl en leefstijlziekten

Slide 3 - Tekstslide

1.1 gezondheid en ziekte
Gezondheid is niet alleen een gezond lichaam hebben. Het is:
- lichamelijk welzijn
- geestelijk welzijn
- sociaal welzijn

Welzijn is je goed voelen.
Je lichaam, geest en omgeving hebben met elkaar te maken.

Slide 4 - Tekstslide

1.1 Gezondheid en ziekte
Ziek zijn of worden kan meerdere oorzaken hebben:
- erfelijk (van je ouders gekregen)
- aangeboren (bij de geboorte aanwezig)
- invloeden uit je omgeving (stoffen en ziekteverwekkers)
- mensen uit je omgeving

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Gezondheid en ziekte
Je kan een ziekte of handicap niet altijd voorkomen.
Door je leefstijl aan te passen, verklein je de kans op sommige ziekten.

Je leefstijl is je manier van leven en bepaalt je gezondheid.

Slide 6 - Tekstslide

1.1 gezondheid en ziekten
Voorbeelden van leefstijlziekten:
- caries (tandbederf)
- hart- en vaatziekten
- sommige soorten kanker

Slide 7 - Tekstslide

leerdoelen vandaag (1.2)
Aan het einde van de les:
- kan je aangeven wat infectieziekten zijn en waardoor ze worden veroorzaakt
- kan je aangeven hoe ziekteverwekkers in je lichaam komen en hoe je de kans op infectieziekten verkleint
- kan je aangeven hoe het lichaam zichzelf beschermt tegen infectieziekten
- je kan aangeven hoe immuniteit ontstaat en welke soorten immuniteit er zijn

Slide 8 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
infectiezieken: ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

De ziekteverwekkers komen uit je omgeving.
Voorbeelden van ziekteverwekkers:
- virussen
- bacterien
- schimmels

Slide 9 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Bij een infectie dringen ziekteverwekkers je lichaam binnen.
Vervolgens delen ze zich en veroorzaken ze een ontsteking.

Eerst ben je nog niet ziek (heb je nog geen ziekteverschijnselen), maar dan kan je al wel andere mensen besmetten!!
Na een poosje wordt je ziek.


Slide 10 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Ziekteverwekkers kunnen op verschillende manieren in je lichaam komen:
- eten en drinken
- ingeademde lucht
- vrijen (onveilige seks)
- besmette naalden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Je kan een infectie voorkomen door een goede hygiene:
- lichaam
- kleding
- omgeving
- voedsel

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Stoffen die niet in je lichaam thuishoren noem je lichaamsvreemde stoffen.

Bij een infectie komen lichaamsvreemde stoffen in je lichaam.

Witte bloedcellen zijn belangrijk bij het bestrijden van infecties. Witte bloedcellen zijn onderdelen van het bloed.




Slide 15 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Sommige witte bloedcellen kunnen van vorm veranderen. Ze gaan gemakkelijk door bloedvaten heen. Ze sluiten dan bacterien en andere ziekteverwekkers in.

De bacterien en witte bloedcellen gaan hierbij dood.
Vocht uit een wond, etter en pus genoemd, bestaat uit dode witte bloedcellen en gedode bacterien.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Sommige witte bloedcellen maken antistoffen tegen ziekteverwekkers.

De ziekteverwekkers bevatten lichaamsvreemde eiwitten. Het afweersysteem van je lichaam herkent deze eiwitten.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Ziekteverwekkers bevatten verschillende lichaamsvreemde stoffen.
1 type antistof bestrijdt 1 type lichaamsvreemde stof.

Antistoffen blijven langere tijd in je bloed. Ook onthouden de witte bloedcellen hoe een antistof moet worden gemaakt. De antistof wordt meteen gemaakt bij een volgende besmetting met dezelfde ziekteverwekker. Je wordt niet ziek. Je bent immuun voor de ziekte.




Slide 20 - Tekstslide

1.2 Infectieziekten
Er bestaan 2 soorten immuniteit:
- natuurlijke immuniteit: iemand is eerst ziek geweest door een bepaalde ziekte
- kunstmatige immuniteit: door vaccinatie (inenting)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

VRAGEN??

Slide 23 - Tekstslide

zelf aan de slag
1.2 Infectieziekten: lees de tekst door een maak de opdrachten:

opdracht 12, 14, 15, 16, 17, 18 maken

(krijg je de opdrachten niet af, dan is dat huiswerk)

Slide 24 - Tekstslide

herhalen leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je aangeven wat infectieziekten zijn en waardoor ze worden veroorzaakt
- kan je aangeven hoe ziekteverwekkers in je lichaam komen en hoe je de kans op infectieziekten verkleint
- kan je aangeven hoe het lichaam zichzelf beschermt tegen infectieziekten
- je kan aangeven hoe immuniteit ontstaat en welke soorten immuniteit er zijn

Slide 25 - Tekstslide