Nask Inhaal SO 4.1 tot en met 4.3


Inhaal SO Nask H4 4.1 tot en met 4.3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Inhaal SO Nask H4 4.1 tot en met 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1:
Welke is een geleider?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 2:
Geleiders laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet
D
Wel

Slide 3 - Quizvraag

Vraag 3:
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Meter
B
Volt
C
Ampere
D
Kilo

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 4:
Hieronder staan 4 stoffen.
Welke stoffen is een geleider?
A
goud
B
lucht
C
plastic
D
hout

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 5:
Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 6:
Vul het ontbrekende woord in:
Een ... is een bron die elektrische energie levert.
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter

Slide 7 - Quizvraag

Vraag 7:
Marijn heeft een fietslampje van 6 volt. Hij sluit het aan op 1,5 volt.
Wat zal er gebeuren?
A
het lampje zal niet branden
B
het lampje zal zwak branden
C
het lampje zal sterk branden
D
het lampje zal doorbranden

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 8:
Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze ...
A
met de minpolen tegen elkaar leggen
B
met de pluspool tegen de minpool leggen
C
met de pluspolen tegen elkaar leggen

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 9:
Hoe hoog is de netspanning in huis?
A
230 V gelijkspanning
B
12 V wisselspanning
C
115 V gelijkspanning
D
230 V wisselspanning

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 10:
Welk antwoord is GEEN spanningsbron?
A
schakelaar
B
batterij
C
dynamo
D
generator

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 11:
Als de schakelaar gesloten wordt is er sprake van ...
A
een verbroken stroomkring
B
een lamp die uit gaat
C
een gesloten stroomkring
D
een lamp die geen licht geeft

Slide 12 - Quizvraag

Vraag 12:
Elk onderdeel in een stroomkring heeft een eigen functie. Wat is de functie van de batterij?
A
levert energie
B
meet de energie in een stroomkring
C
vervoert energie
D
zet energie om in warmte

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 13:
Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
Ampere (A)
B
Volt (V)
C
Watt(W)

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 14:
Vier batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning op van:
A
1,5V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 15 - Quizvraag

Vraag 15:
Jeroen sluit een lampje van 3V op een spanningsbron van 12V.
Wat gebeurt er?
A
lampje zal doorbranden
B
lampje zal fel branden
C
lampje zal niet branden
D
lampje zal zwak branden

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 16:
Welke uitspraak over een parallelschakeling is waar?
A
branden alle lampjes of zijn alle lampjes uit
B
de stroomsterkte is overal evengroot
C
er komen geen vertakkingen voor
D
je kunt elk lampje afzonderlijk aan zetten

Slide 17 - Quizvraag

Vraag 17:
Welke uitspraken over deze schakelingen is waar?
A
Het zijn allebei parallel schakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
bovenste is parallel en onderste is serie
D
bovenste is serie en onderste is parallel

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 18:
In deze schakeling draait Carlo lampje 2 los.
Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
lampje 1 gaat uit en 3 blijft branden
B
lampje 1 blijft branden en 3 gaat uit
C
lampje 1 en 3 blijven branden
D
lampje 1 en 3 gaan allebei uit

Slide 19 - Quizvraag

Vraag 19:
Welk nummer stelt een spanningsmeter voor?
A
1
B
2
C
3
D
5

Slide 20 - Quizvraag

Vraag 20:
Op welke manier zijn deze 5 lampen geschakeld?

Slide 21 - Open vraag

Vraag 21:     Zet het juiste symbool erachter!

Slide 22 - Sleepvraag

vraag 22:
In een dynamo zitten spoelen en magneten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

                             
                            Afgelopen!

Slide 24 - Tekstslide

vraag 23: Hoe werkt een dynamo?

Slide 25 - Open vraag