Meervoudsvormen

Meervoudsvormen
Aan het eind van deze les kun je:
  • De juiste meervoudsvorm gebruiken;
  • Zelf voorbeelden van verschillende meervoudsvorm bedenken.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Meervoudsvormen
Aan het eind van deze les kun je:
  • De juiste meervoudsvorm gebruiken;
  • Zelf voorbeelden van verschillende meervoudsvorm bedenken.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Pak je telefoon
Ga naar lessonup.nl en voer bovenin de code in.


Log in onder je eigen voornaam!

Slide 3 - Tekstslide

Alle woorden hebben een meervoudsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Wat is correct?
meervoud van museum is
A
Musea
B
Musea's

Slide 5 - Quizvraag

Wat is correct?
meervoud schema
A
Schemas
B
Schema's

Slide 6 - Quizvraag

Wat is correct?
meervoud van knie
A
knieën
B
kniën

Slide 7 - Quizvraag

Wat is correct?
mv van baby
A
babies
B
baby's

Slide 8 - Quizvraag

Wat is correct?
A
laarzen
B
laarsen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is correct?
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 10 - Quizvraag

Wat is correct?
A
briefen
B
brieven

Slide 11 - Quizvraag

Wat is correct?
A
loge's
B
logees

Slide 12 - Quizvraag

Wat is correct?
meervoud van logé
A
logés
B
iogé's

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?
Er bestaan verschillende meervoudsvormen.

Het ligt aan de laatste letter(s) van een woord welke meervoudsvorm je gebruikt.

Slide 14 - Tekstslide

Een overzicht
  • -s of 's (kuikens of baby's)
  • -n of -en (stoelen)
  • -iën, -ieën of -eën (drieën of oliën)
  • Verandering klinker (stad-steden)
  • -eren (eieren)
  • -ici of -a (musici of musea)

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten maken
Huiswerk: Talent: Maak opdracht  1 t/m 6 hoofdstuk 3.8 thuis


Slide 16 - Tekstslide

Noem een
meervoudsvorm

Slide 17 - Woordweb