Sociale Vorming: Gezinnen en Samenlevingsvormen

Sociale Vorming: Gezinnen en Samenlevingsvormen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de verschillende vormen van socialisatie, primaire socialisatie, functies van het gezin, soorten gezinnen en samenlevingsvormen benoemen en uitleggen.

Wat weet je al over de verschillende vormen van socialisatie en gezinnen?

Vormen van Socialisatie

Socialisatie is het proces waarbij individuen leren om deel te nemen aan de samenleving. Het kan plaatsvinden via verschillende vormen, zoals gezin, school, media en peer groups.

Primaire Socialisatie

Primaire socialisatie vindt plaats in de vroege kindertijd en wordt voornamelijk beïnvloed door het gezin. Het legt de basis voor de normen, waarden en gedragspatronen die een persoon zal ontwikkelen.

Functies van het Gezin

Het gezin heeft verschillende functies in de socialisatie van individuen. Het biedt emotionele ondersteuning, leert sociale vaardigheden, transmissie van waarden en normen, en economische zorg.

Soorten Gezinnen

Er zijn verschillende soorten gezinnen, zoals kerngezinnen (ouders en kinderen), samengestelde gezinnen (ouders en stiefouders), eenoudergezinnen (één ouder en kinderen) en adoptiegezinnen (geadopteerde kinderen en ouders).

Samenlevingsvormen

Naast gezinnen zijn er ook andere samenlevingsvormen, zoals huwelijk, partnerschap, co-ouderschap en ongehuwd samenwonen. Deze vormen verschillen in juridische en sociale aspecten.

Interactieve Oefening

Werk in groepjes van twee en bespreek welke vorm van socialisatie volgens jou de grootste invloed heeft op individuen. Noteer jullie antwoorden en deel ze vervolgens met de klas.

Samenvatting

We hebben vandaag geleerd over de verschillende vormen van socialisatie, met de nadruk op primaire socialisatie in het gezin. We hebben ook gekeken naar de functies van het gezin, de verschillende soorten gezinnen en andere samenlevingsvormen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.