Thema 12. Gaswisseling en uitscheiding.

Thema 12 gaswisseling en uitscheiding

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 12 gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Bouw van de huid

Slide 2 - Tekstslide

Opperhuid: 1. hoornlaag
Hoornlaag: buitenste huidlaag (die je aanraakt) 
Bestaat uit dode cellen (huidschilfers)

Functies
-Bescherming tegen ziekteverwekkers 
-Bescherm tegen beschadiging
-Uitdroging voorkomen





Slide 3 - Tekstslide

Opperhuid: 2. kiemlaag
Kiemlaag: Levende cellen; laag onder hoornlaag

Functies:
-Hoornlaag van binnenuit aanvullen 
-Pigment: beschermt het lichaam tegen de zonnestraling.


Slide 4 - Tekstslide

Bouw lederhuid
Haar zit in een haarzakje

Haarzakje = laagje cellen om een haar

Haarspier = trekken haren op je huid rechtop (kippenvel) 

Slide 5 - Tekstslide

Bouw lederhuid
Talgklieren = zitten in de haarzakjes  --> maken talg (vettige stof)

Functies talg:
-Haren en hoornlaag soepel houden
-Hoornlaag waterdicht houden

Zintuigen = druk, tast, pijn, warmte en kou waarnemen


Slide 6 - Tekstslide

Bouw lederhuid
Bloedvaten + Zweetklieren = helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur


Zweet = water en zouten. Zweet verdampt en je lichaam koelt af. 

Slide 7 - Tekstslide

Onderhuids bindweefsel
Vet dient als:
-Reserve voedsel
-Warmte-isolatie (je verliest minder snel je lichaamswarmte)
= hierin ligt vet opgeslagen

Slide 8 - Tekstslide

Delen van de huid

Zweetklieren: produceren zweet.
  • Het zweet komt uit de poriën op de huid.
  • Door verdamping van zweet koelt het lichaam af.

Slide 9 - Tekstslide

Gaswisseling =
Opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide

Slide 10 - Tekstslide

Longblaasje met haarvaten
Welk bloedvat bevat de meeste CO2? blauw

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verkouden?
Dan hoest je slijm op uit je longen
Dat komt omdat je longen teveel slijm
produceren

Door hoesten verwijder je het slijm,
je slikt het door of hoest het uit

Slide 13 - Tekstslide

Waarom kun je beter door je neus ademen?

Slide 14 - Tekstslide

Kraakbeenringen
Kraakbeenringen 
voorkomen dat 
de luchtpijp dicht
kan klappen en
 houden de luchtpijp 
 open

Slide 15 - Tekstslide

Huig en strotklepje

Slide 16 - Tekstslide

Ademhalen – Slikken – Verslikken
  • Ademhalen: huig en strotklepje staan open
  • Slikken: huig en strotklepje staan dicht
  • Verslikken: huig en strotklepje staan open

Slide 17 - Tekstslide

Hoe adem je in?
Borstademhaling vs buikademhaling


Slide 18 - Tekstslide

Hoe adem je in?

Slide 19 - Tekstslide

Borstademhaling
Tussenribspieren:
inademen zijn ze gespannen
uitademen zijn ze ontspannen 
ribben en borstbeen bewegen.

Slide 20 - Tekstslide

stand van de ribben na een inademing
stand van de ribben na een uitademing

Slide 21 - Tekstslide

Buikademhaling
Middenrifspieren:
inademen -->  Samentrekken 
uitademen -->  Ontspannen 
middenrif en buik bewegen.

Slide 22 - Tekstslide

buikademhaling

Slide 23 - Tekstslide

Luchtkwaliteit
• In lucht komen van nature bacteriën, sporen en stuifmeelkorrels voor.

• De lucht kan verontreinigd zijn met fijnstof en bepaalde gassen.

Slide 24 - Tekstslide

Hooikoorts
Stuifmeel prikkelen de slijmvliezen

Slide 25 - Tekstslide

Allergie
Je afweersysteem reageert sterk op een stof


Allergische reactie
Uitslag, branderig gevoel, astma, jeuk, gezwollen ogen

Slide 26 - Tekstslide

ASTMA
Bronchiën zijn blijvend ontstoken. Verdikte slijmvlies

Vaak erfelijk

Plotseling benauwd -->
Luchtwegen vernauwen 

Slide 27 - Tekstslide

COPD
Chronische bronchitis en longemfyseem 
- wanden van de longblaasjes beschadigd.  
- 50% zuurstof
- Roken belangrijkste oorzaak

Bronchiën ontstoken. Er wordt meer slijm gemaakt en de bronchiën zijn nauwer. 

Patiënten zijn kortademig, moeten veel hoesten en hebben minder energie.

Slide 28 - Tekstslide

Tuberculose
Bacterie in lichaam via luchtwegen/longen

Veel hoesten,  beschadigde longen, moe, koorts
Erg besmettelijk
Antibiotica voor genezing


tbc

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

 Gaswisseling bij dieren

Slide 31 - Tekstslide

Reptielen, vogels en zoogdieren
Reptielen, vogels en zoogdieren halen adem met hun longen

Met hun longen kunnen deze dieren zuurstof uit de lucht halen. 

Reptielen en zoogdieren die in de zee leven moeten dus regelmatig boven water komen om te ademen. 

Slide 32 - Tekstslide

Hoe ademen amfibieën?

Slide 33 - Tekstslide

Amfibieën
Amfibieën veranderen tijdens hun leven, in het begin lijken ze erg op vissen. 
 kikkervisjes (= kieuwen en huid)

Volwassen amfibieën leven in het water en op het land. Ze halen adem met longen en door de huid. 
kikkervisjes

Slide 34 - Tekstslide

Amfibieën
  • Volwassen dieren hebben ook longen, maar nemen ook zuurstof op via de huid.
  • Jonge amfibieën hebben geen longen, maar kieuwen.

Slide 35 - Tekstslide

Insecten
Een insect heeft allemaal buisjes in zijn lichaam -> tracheeën.
Hierdoor gaat lucht naar alle delen van het insect.

De cellen nemen zuurstof op en geven koolstofdioxide af. 

Slide 36 - Tekstslide

Insecten
In de huid zitten kleine openingen -> stigma's
Een stigma zit vaak in het achterlijf van een insect. 
Door het achterlijf te trillen stroomt lucht de tracheeën in en uit. 
Als je een bij ziet zitten, trilt zijn achterlijf

Slide 37 - Tekstslide

Vissen
Halen zuurstof uit het water met kieuwen

De kieuwen bestaan uit heel veel kieuwplaatjes. Daarin stroomt bloed. De kieuwen zijn beschermd door kieuwdeksels

Water --> in de mondholte / uit langs de kieuwen. Kieuwdeksels gaan open en dicht.
Zuurstof gaat vanuit het water naar het bloed in de kieuwen. De kieuwplaatjes werken als longblaasjes.

Slide 38 - Tekstslide

 uitscheiding

Slide 39 - Tekstslide

Functies lever
  • giftige stoffen uit het bloed halen en afbreken. (bv. alcohol, medicijnen en drugs)
  • afvalstoffen uit het bloed halen en afbreken (bv. eiwitten en rode bloedcellen)
  • gal maken

Slide 40 - Tekstslide

Hepatitis
  • Ontsteking van de lever door hepatitisvirus
  • Een besmet persoon heeft dan hepatitis 
Hepatitis B
- bloed, sperma, vaginaal vocht
- eerst milde verschijnselen
- later leverkanker of levercirrose (afsterven cellen)

Slide 41 - Tekstslide

De onderdelen van je nieren en urinewegen
Een nier bestaat uit:
het nierschors, niermerg 
en de nierbekken.

Via je nierslagaders komt er
bloed met afvalstoffen in je
nieren. 

Slide 42 - Tekstslide

Werking nieren
- De nierschors en het niermerg scheiden samen water met afvalstoffen uit (= urine). 
- Het nierbekken verzamelt de urine.

- Via urine leider naar de urineblaas (opslag)
- Verlaat lichaam via urinebuis

Slide 43 - Tekstslide

In de nierbekkens wordt de urine verzameld. Via de urineleiders gaat de urine naar de urineblaas. In de urineblaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen, zodat je niet voortdurend hoeft te plassen. Van tijd tot tijd wordt de urine uit de urineblaas afgevoerd via de urinebuis.

Per dag maken je nieren ongeveer anderhalve liter urine. Die plas je helemaal uit. De urineleiders, de urineblaas en de urinebuis samen heten de urinewegen.  


Slide 44 - Tekstslide