6.2 Gemiddelde snelheid 2

Hoofdstuk 6: Beweging
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Beweging

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling paragraaf 6.2
  • Vervolg paragraaf 6.2
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht gemiddelde snelheid
Voer een beweging uit en bereken daarvan zowel de gemiddelde snelheid in km/h als in m/s. Schrijf een kort verhaal + berekening en stuur hem op! 

Slide 3 - Tekstslide

Mijn gemiddelde snelheid
Auto rit van Coevorden naar Salzburg

s = 950 km
t = 12,5 uur
              = 950 : 12,5 = 76 km/h
76 km/h : 3,6 = 21 m/s
v=ts
v=ts

Slide 4 - Tekstslide

gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid van water uit de douchekop
s = 1,9 m
t = 0,78 s
              = 1,9 : 0,78 = 2,4 m/s
2,4 m/s x 3,6 = 8,8 km/h
v=ts

Slide 5 - Tekstslide

gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid van traplopen
s = 100 m
t = 7,24 s
              = 100 : 7,24 = 13,8 m/s
13,8 m/s x 3,6 = 49,7 km/h
v=ts

Slide 6 - Tekstslide

gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid van een dartpijltje 
s = 2,37 m
t = 0,35 s
              = 2,37 : 0,35 = 6,8 m/s
6,8 m/s x 3,6 = 24 km/h
v=ts

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
De leerlingen weten waarom we spreken over de 'gemiddelde snelheid'
De leerlingen kennen de formule van de gemiddelde snelheid. 
De leerlingen weten hoe ze formules kunnen ombouwen.


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 - eenheden

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1

Slide 10 - Tekstslide

Wie is sneller, Henk of Piet?
Piet loopt de 100m in 15 seconden.
Henk loopt de 100m in 20 seconden.

A
Piet
B
Henk

Slide 11 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Piet loopt de 100m in 25 seconden.
Henk loopt de 200m in 25 seconden

A
Piet
B
Henk

Slide 12 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Piet loopt twee keer zoveel afstand als Henk doet in dezelfde tijd.
A
Piet
B
Henk

Slide 13 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Piet loopt twee keer zoveel afstand in 10 minuten als Henk doet in 7 minuten
A
Piet
B
Henk

Slide 14 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Henk en Piet wonen naast elkaar. Henk doet er 8 minuten over om naar dezelfde school te fietsen, Piet doet dat in 6 minuten.
A
Piet
B
Henk

Slide 15 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Henk legt 2 kilometer af in 30 minuten, Piet legt 3 kilometer af in 1 uur.
A
Piet
B
Henk

Slide 16 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Piet legt 3 kilometer af in 18 minuten, Henk legt 4 kilometer af in 0,3 uur.
A
Piet
B
Henk

Slide 17 - Quizvraag

Wie is sneller, Henk of Piet?
Henk legt 2,5 kilometer af in 18 minuten, Piet legt die 5 kilometer af in 0,6 uur.
A
Piet
B
Henk

Slide 18 - Quizvraag

Met welke formule bereken je de gemiddelde snelheid?
A
afstand = gemiddelde snelheid : tijd of t =vgem = : t
B
tijd = afstand : gemiddelde snelheid of t = s : vgem
C
gemiddelde snelheid = afstand : tijd of vgem = s : t
D
gemiddelde snelheid = tijd : afstand of vgem = t : s

Slide 19 - Quizvraag

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 20 - Quizvraag

Na de start bereikt de TGV (hoge snelheids trein) in 3 minuten een snelheid van 88,4 m/s.

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s
A
29,4 m/s
B
264,9 m/s
C
44,2 m/s

Slide 21 - Quizvraag

Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten
Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
20 km/uur
B
20 km/minuut
C
60 minuut/km
D
1 uur/km

Slide 22 - Quizvraag

Lesdoelen
De leerlingen weten waarom we spreken over de 'gemiddelde snelheid'
De leerlingen kennen de formule van de gemiddelde snelheid. 
De leerlingen weten hoe ze formules kunnen ombouwen.


Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Gemiddelde snelheid
De snelheid geven we vaak weer in m/s (meter per seconde) of km/h (kilometer per uur)

Als je de snelheid wilt uitrekenen in  m/s neem je de afstand in m en de tijd in s
Als je de snelheid wilt uitrekenen in km/h, gebruik je voor de afstand de km en voor de tijd de h.


Slide 25 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
Als je de snelheid van iets wilt weten kun je dat uitrekenen met de formule:

vgem=ts
vgem=gemiddeldesnelheid
t=tijd
s=afstand

Slide 26 - Tekstslide

Oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)

Slide 27 - Tekstslide

 Antwoorden oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

s= 30,4 km = 30400 m
t= 28 min = 0,46667 h = 1680 s


vgem=ts
vgem=0.4666730,4=65,14km/h
vgem=168030400=18,33m/s

Slide 28 - Tekstslide

 Antwoorden oefenvragen
Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)

s= 8 km = 8000 m
t= 5 min =  0,0833 h = 300 s


vgem=ts
vgem=0,08338=96km/h
vgem=3008000=26,667m/s

Slide 29 - Tekstslide

0

Slide 30 - Video

Zelfstandig aan de slag
Ga nu bezig met het huiswerk op de volgende slide. 

Vind je dit nog lastig? kijk dan op deze site.

Je kunt op de site nog meer informatie vinden over beweging.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht
Wat:     Maak van Paragraaf 6.2:
              vraag 10, 11, 12, 13, 14
Hoe:    Alleen en overleg fluisterend met buurman/vrouw
Tijd:     +/- 20 min  
Klaar?:   Kijk na! (niet alleen goede antwoord, maar vooral hoe!)
                 Ben je daarmee klaar? Maak dan de rest van de                                     paragraaf.

Slide 32 - Tekstslide