Wat heb je geleerd? Eind H1

Wat heb je geleerd?

H1
PROCENTEN

EIND
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je geleerd?

H1
PROCENTEN

EIND

Slide 1 - Tekstslide

Formatief toetsen
              Toets om te leren 
      (i.p.v. toetsen van het leren)

  • Het leren verbeteren.
  • Vooruit kijken wat er nog te leren is.
  • Leerproces volgen.
  • Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Als de toets is nagekeken krijg je een cijfer. Dat cijfer geeft aan wat jij nog kunt leren.
En je leert door te doen!

Slide 3 - Tekstslide

LET OP!
Schrijf de berekeningen in je schrift en typ alleen het antwoord.
Op de oranje dia's staan de uitwerkingen. 

Slide 4 - Tekstslide

1.2 PERCENTAGE GEGEVEN

Ik weet wat btw betekent en kan ermee rekenen 
(met een procententabel).

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting btw?

Slide 6 - Open vraag

1.2 PERCENTAGE GEGEVEN

Ik kan een nieuw bedrag berekenen  (met een procententabel) als de verhoging in procenten gegeven is.

Slide 7 - Tekstslide


Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag

Berekening en antwoord in een zin opgeschreven?

Slide 11 - Tekstslide


Slide 12 - Open vraag

Berekening en antwoord in een zin opgeschreven?

Slide 13 - Tekstslide


Slide 14 - Open vraag

Berekening en antwoord in een zin opgeschreven?

Slide 15 - Tekstslide

1.3 PERCENTAGE GEVRAAGD
Leerdoel:

Ik weet wat absolute en relatieve toename betekenen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent absolute toename?
A
de toename in aantal
B
de toename in procenten

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent relatieve toename?
A
de toename in aantal
B
de toename in procenten

Slide 18 - Quizvraag

1.3 PERCENTAGE GEVRAAGD


Ik kan een percentage berekenen
 (met een procententabel).


Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag

Berekening en antwoord in een zin opgeschreven?
absolute toename:
1549 - 1529 = 20

Slide 21 - Tekstslide


Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

1.4 PROCENTEN EN GROTE GETALLEN


Ik kan grote getallen berekenen.

Slide 24 - Tekstslide


Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide


Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

1.5 TERUGREKENEN NAAR 100%

  • Ik kan het geheel berekenen.
  • Ik kan de oude situatie berekenen na een stijging of daling.

Slide 29 - Tekstslide


Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide


Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide


Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

1.6 PROMILLE

Ik weet wat promille betekent en kan met promille rekenen.

Slide 36 - Tekstslide


Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide


Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

1.7 EXPONENTIELE FORMULE 
  • Ik weet wat exponentiële toename en afname is en weet hoe ik met de exponentiële formule kan rekenen.
  • Ik ken de begrippen groeifactor en exponent.


Slide 41 - Tekstslide


Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide


Wat is de naam van de formule die hierbij hoort?

Slide 44 - Open vraag


Slide 45 - Open vraag

Slide 46 - Tekstslide


Slide 47 - Open vraag

Slide 48 - Tekstslide