Samengestelde zinnen, onder- en nevenschikkend

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Je leesboek ligt op tafel
  • Mijn tas staat op de grond
 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Je leesboek ligt op tafel
  • Mijn tas staat op de grond
 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
Wat? We lezen in ons fictieboek
Tijd? 10 minuten
Klaar? Zijn de 10 minuten om, stop je boek dan in je tas en start LearnBeat op

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Stillezen
20 min
Uitleg samengestelde zin, neven- en onderschikkend
10 min
Werken aan opdrachten in LearnBeat
5 min
Klassikaal behandelen opdrachten
5 min
Afsluiting les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Je leert:

  • wat een samengestelde zin is en waar je deze aan herkent;
  • waar je een samengestelde zin aan kunt herkennen;
  • het verschil tussen neven- en onderschikkende zinnen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee zinnen

Een samengestelde zin bevat dus twee (of meer) persoonsvormen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de verleden tijd:
Hij rent, omdat hij haast heeft.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cement in de zin
In een samengestelde zin zit vaak een voegwoord
Bekende voegwoorden zijn:
en, maar, want, of, omdat, als , hoewel etc.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samengestelde zin?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samengestelde zin!
Wat? Je maakt een samengestelde zin
Hoe? In duo's met pen en papier
Tijd? 2 minuten
Uitkomst? We bespreken de samengestelde zinnen klassikaal

timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikking en onderschikking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten zinnen
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
- Eén persoonsvorm
- Twee persoonsvormen (of meer) 
- Voegwoord
De man eet een taart. 
De man eet een taart en de man drinkt koffie. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin
1. Hoofdzin + hoofdzin


Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
2. Hoofdzin + bijzin 


Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin
1. Hoofdzin + hoofdzin

Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
2. Hoofdzin + bijzin 

Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat
De man eet een taart en de man drinkt een kop koffie. 
De man eet een taart omdat hij honger heeft

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofd- en bijzin
Hoofdzin
Bijzin
Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar, er kunnen geen woorden tussen
Er kunnen woorden tussen het onderwerp en de persoonsvorm
De zin is 'los' compleet
De zin is 'los' niet compleet
De zin heeft geen andere zin nodig
De zin heeft een hoofdzin nodig 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikking
Hoofdzin + hoofdzin
De man eet een taart en de vrouw eet een plak cake. 

- Voegwoorden: en, want, maar, of, dus
- Voegwoord kan weggelaten worden
- Dan houd je twee correcte zinnen over 
- Niks tussen persoonsvorm en onderwerp 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderschikking
Hoofdzin + bijzin
De man eet een taart, terwijl de vrouw een plak cake eet

- Voegwoorden: omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, terwijl 
- Voegwoord kan niet weggelaten worden 
- Er kunnen in de bijzin woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zin
Hoofdzin + hoofdzin = nevenschikkend

Hoofdzin + bijzin = onderschikkend

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
  1. Kan je het voegwoord weglaten? Ja > hoofdzin + hoofdzin (nevenschikkend)
  2. Kan je in één van de twee zinnen woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp inzetten? Ja > hoofdzin + bijzin / bijzin + hoofdzin (onderschikkend) 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan opdrachten in LearnBeat
Wat: opdrachten maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Tijd: 10 minuten;
Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;
Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Wat hebben we geleerd?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies