Engels oefenen

Wat betekend 'food' ?
A
Fruit
B
Eten
C
Drinken
D
Groente
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat betekend 'food' ?
A
Fruit
B
Eten
C
Drinken
D
Groente

Slide 1 - Quizvraag

Hoe vraag je aan iemand...
'Wat is je lievelingseten?'
A
What do you like to eet?
B
What do you want
C
What is your favorite food?
D
Where is the food

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het Engelse woord voor eieren?
A
eieren
B
eggs
C
chicken round
D
eggy

Slide 3 - Quizvraag

What can you not spread on bread?
A
Jelly
B
Apple syrup
C
Chocolate sprinkels
D
Soup

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
blue ?
A
blauw
B
paars
C
zwart
D
oranje

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
pink ?
A
geel
B
groen
C
roze
D
rood

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
yellow ?
A
oranje
B
paars
C
bruin
D
geel

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het Nederlandse woord voor
purple ?
A
oranje
B
paars
C
bruin
D
geel

Slide 8 - Quizvraag

It's sunny
It's hot
It's windy
It's raining
It's cold
It's snowing

Slide 9 - Sleepvraag

What is the order of the colours of a rainbow?
Red
Blue
Purple
Orange
Yellow
Indigo
Green
1
2
3
4
5
6
7

Slide 10 - Sleepvraag

dress
boots
socks
pants
hat
Sleep de plaatjes naar het goede woord

Slide 11 - Sleepvraag

Doe het nog een keer
shoes
coat
skirt
shirt
mittens

Slide 12 - Sleepvraag

wich cloths do
you know? Weet jij al
kledingstukken in het Engels?
Kijk maar eens terug...

Slide 13 - Woordweb

Which colours do you
know in English

Slide 14 - Woordweb

Welke dingen zijn er aanwezig in een huis?
En hoe noemen we die in het Engels?

Slide 15 - Tekstslide

Translate: tuin

Slide 16 - Open vraag

Translate: deur

Slide 17 - Open vraag

Translate: beneden

Slide 18 - Open vraag

Translate: badkamer

Slide 19 - Open vraag

Translate: garage

Slide 20 - Open vraag

Translate: Slaapkamer

Slide 21 - Open vraag

Translate: zolder

Slide 22 - Open vraag

What do you do on a sunny day?

Slide 23 - Open vraag

Which colours are you wearing today?

Slide 24 - Open vraag

What means 'groen'?

Slide 25 - Open vraag