Snelheid, Afstand en Tijd

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Snelheid, Afstand en Tijd

Een e-bike gaat van A naar B (= 5km)met 25 km/u.
Een wielrenner doet het in 10 minuten.
Wie is er het eerst?

1. de e-bike
2. de wielrenner

Hoeveel minuten sneller komt de eerste aan in B?

1. 1 minuut
2. 2 minuten
3. 4 minuten
4. 5 minuten

Om met maten goed te kunnen werken, moet je vlot kunnen omrekenen van de ene maat naar de andere.

Bekijk daarom het volgende filmpje!

kilometer, meter en centimeter

Dat zijn de belangrijkste maten om te rekenen met afstand snelheid en tijd.

1 km = 1000 m

1 m = 100 cm

1km = 100.000 cm

seconde, minuut en uur

1 uur = 60 minuten

1 minuut = 60 seconden

1 uur = 60 x 60 = 3600 seconden.

Je noteert tijd met 2 puntjes ertussen:

2:15:32 betekent 2 uur, 15 minuten en 32 seconden.

2:15:00 is hetzelfde als 2,25 uur. 0,25 uur is een kwart uur, is  15 minuten.

0,25 uur x 60 = 15 minuten

0:10:30 is hetzelfde als 10,5 minuut. 0,5 minuut = een halve minuut = de helft van 60 seconden = 30 seconden.  0,5m x 60 = 30 seconden.

Rekenen met snelheid, afstand en tijd

Je kunt dit  het beste berekenen d.m.v. een verhoudingstabel. Kijk hiervoor naar het volgende filmpje

1,75 uur is hoeveel minuten?

1. 75
2. 90
3. 105
4. 135

1,4 minuut is hoeveel seconden?

1. 84
2. 96
3. 64
4. 100

Hoeveel minuten doe je over een afstand van 300 meter als je 5m per seconde loopt?

1. 1 minuut
2. 2 minuten
3. 2,5 minuut
4. 5 minuten

0

Als je in 1 minuut 250 meter fietst, welke afstand fiets je dan in 1 uur?

1. 5 km
2. 10 km
3. 12 km
4. 15 km

van m/s naar km/u

1 meter per seconde =

60 meter in 1 minuut =

3600 meter in 1 uur =

3,6 km per uur

Dus als je van m/s naar km/u moet rekenen, kun je ook vermenigvuldigen met 3,6. Als je van km/u naar m/s moet rekenen, kun je ook delen door 3,6.

Een schaatser doet 1 rondje van 400 m in 30 seconden. Hoeveel km/u is dat?