Middeleeuwen

Deze les
  • De Middeleeuwse samenleving
  • Het (echt) oudste Nederlands
  • Ridderliteratuur
  • Exempelen
  • Jacob van Maerlant
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deze les
  • De Middeleeuwse samenleving
  • Het (echt) oudste Nederlands
  • Ridderliteratuur
  • Exempelen
  • Jacob van Maerlant

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Opfriscursus middeleeuwen

Slide 3 - Tekstslide

Hoe komen de middeleeuwen eigenlijk aan hun naam?

Slide 4 - Open vraag

Middeleeuwen 
De middeleeuwen duren van 500 tot 1500 en zijn verdeeld in de vroege middeleeuwen (500-1000), de hoge middeleeuwen (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500)
In de late middeleeuwen worden de steden langzamerhand  steeds belangrijker en de burgers in de steden krijgen steeds meer macht. Het oude leenstelsel waarin de adel alle macht had, begint af te brokkelen. 
In de hoge middeleeuwen onstonden de eerste steden in West-Europa en tegen betaling krijgen ze een zekere mate van zelfstandigheid. Dit is de tijd waarin de indrukwekkende kathedralen worden gebouwd en de eerste universiteiten ontstaan. In deze periode begint ook de Nederlandse literatuur.
De vroege middeleeuwen zijn voor de Nederlandse literatuur minder belangrijk, omdat er geen teksten zijn overgeleverd. Het is de tijd van de adel (ridders) en de geestelijken (priesters en monniken). Wie niet tot een van deze twee groepen behoorde, had niets te vertellen. De adel verdeelt het land door middel van het leenstelsel. De hoogste vorst leent land uit aan andere edellieden. Die zijn "de baas" in het gebied dat ze geleend hebben. In ruil daarvoor moeten ze trouw aan de vorst zweren en belasting betalen. Er waren nog geen steden in wat nu Nederland heet.

Slide 5 - Tekstslide

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat iemand die Theo heet centraal.

Slide 6 - Quizvraag

De Middeleeuwse maatschappij is ook een standenmaatchapij. Wat is dat?

Slide 7 - Open vraag

De middeleeuwse standenmaatschappij
  • Een geordende maatschappij waarin iedereen zijn plaats kende:
  1. De geestelijkheid
  2. De adel / ridders (leefden aan het hof: een kasteel)
  3. De boeren                                                                                                     Op aarde zijn er sommigen die bidden, sommigen die strijden en sommigen die werken (...)' 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Je hebt gezien dat de middeleeuwse maatschappij een standenmaatschappij was. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel. Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij. Dit zijn de inwoners van de steden.

Slide 10 - Tekstslide

Samenvattend...
De middeleeuwse cultuur is theocentrisch. God en alles wat met godsdienst (Rooms-Katholiek) te maken heeft staan centraal. Het leven na de dood is belangrijker dan het leven zelf. Een bekende spreuk is memento mori: gedenk te sterven. Probeer om in de hemel te komen.
De priesters en de monniken (de geestelijkheid) hebben daarom het meeste te vertellen. Zij zijn de belangrijkste stand.

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje over Hebban Olla Vogala
- Opdracht van de vorige keer: is het satire of niet?

-

- Overzicht middeleeuwen

- Spot en satire in de middeleeuwen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hebban olla vogala nestas...
A
is Latijns voor een liefdesliedje
B
was rond 1100 v. Chr. een liefdesliedje

Slide 14 - Quizvraag

Hebban olla vogala nestas...
A
is de eerste Oudnederlandse zin die opgeschreven is
B
is de eerste Latijnse zin die opgeschreven is

Slide 15 - Quizvraag

Waar komt de zin Hebban Olla Vogola oorspronkelijk vandaan (herkomst)?
A
Oxfort
B
Kent
C
West-Vlaanderen
D
Kent & West-Vlaanderen

Slide 16 - Quizvraag

Waar is de zin Hebban Olla Vogola oorspronkelijk ontdekt?
A
Oxfort
B
Brugge
C
Antwerpen
D
Amsterdam

Slide 17 - Quizvraag

Wie heeft de zin Hebban Olla Vogola ontdekt?

Slide 18 - Open vraag

1500
1300
1100
600
Hoe oud zijn deze tekstfragmenten?
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu
maltho thi afrio lito

Vraye historie ende al waer
maghic u tellen, hoort er naer! 
Het ghebuerde dat des heer Ghijsbrecht Mariken zijnder nichten seynden wilde in die stadt van Nieumeghen

Slide 19 - Sleepvraag

De middeleeuwen: literatuur
Orale literatuur
  • Meeste mensen konden niet lezen of schrijven
  • Voor 1100: alleen teksten in het Latijn
  • Volkstaal: niet op schrift
  • Beroepsvertellers en minstreels



De middeleeuwen: literatuur
Geschreven literatuur 
  • Latijn
  • In kloosters door monniken
  • Pen en inkt op perkament
  • Prachtige illustraties! 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Echte oudste Nederlandse zin
De zin olla vogala ... is wel de oudste literaire zin, maar niet het alleroudste Nederlands. Dat is:
maltho thi afrio lito  

Deze zin stond in een wetboek uit de zesde eeuw. Welke woorden herken je, als je denkt aan de zin: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
betekenis
Ik maak je vrij, halfvrije
Deze zin werd uitgesproken als een halfvrije (een soort slaaf) helemaal vrij werd gemaakt.
 

Slide 22 - Tekstslide

1500
1300
1100
600
Hoe oud zijn deze tekstfragmenten?
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu
maltho thi afrio lito

Vraye historie ende al waer
maghic u tellen, hoort er naer! 
Het ghebuerde dat des heer Ghijsbrecht Mariken zijnder nichten seynden wilde in die stadt van Nieumeghen

Slide 23 - Sleepvraag

Welke functies heeft ridderliteratuur? (Lees de paragraaf Ridderliteratuur van literatuurgeschiedenis.nl)

Slide 24 - Open vraag

Welk kenmerk van de Karelroman zie je wél terug in Karel ende Elegast?
A
De Karelroman is gewijd aan oorlog en massagevechten
B
Karel is vrijwel nooit zelf de hoofdpersoon
C
Keizer Karel is een onsympathieke figuur die de held het leven zuur maakt
D
De Karelroman heeft een voorbeeldfunctie

Slide 25 - Quizvraag

Welke functie hebben exempelen? (Lees de paragraaf Voorbeeldige levens van literatuurgeschiedenis.nl)

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Wie is Jacob van Maerlant?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video