starttoets staatsinrichting

Staatsinrichting 
van Nederland


Formatieve toets
start periode 1 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Staatsinrichting 
van Nederland


Formatieve toets
start periode 1 

Slide 1 - Tekstslide

Juist of onjuist:
Nederland is een monarchie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet het parlement van Nederland?

Slide 3 - Open vraag

Een koninkrijk met een grondwet is een:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 4 - Quizvraag

De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke van deze drie machten is onafhankelijk?
A
uitvoerende macht
B
rechterlijke macht
C
wetgevende macht

Slide 6 - Quizvraag

Recht van amendement
A
Recht om een wetsvoorstel te wijzigen
B
Recht om zelf een wetsvoorstel in te dienen.

Slide 7 - Quizvraag

Een kamerlid komt met een wetsvoorstel. Van welk recht maakt dit kamerlid dan gebruik?
A
Recht van interpellatie
B
Recht van amendement
C
Recht van initiatief
D
Recht van budget

Slide 8 - Quizvraag

De oranje gekleurde politieke partijen in het plaatje zijn....
A
Oppositie partijen
B
Coalitie partijen

Slide 9 - Quizvraag

Waaruit bestaat de regering?
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Tweede Kamer en de Ministers
C
Ministerraad en de Koning
D
de koning en de Staten - Generaal

Slide 10 - Quizvraag

Juist of Onjuist:
Willem II schreef de constitutie van 1848
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Welke koning moest in 1848 de gewijzigde grondwet tekenen?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem van Oranje
D
Willem Frederik

Slide 12 - Quizvraag

Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat was GEEN onderdeel van de grondwetswijziging van 1848
A
parlement van staat, provincie en gemeente wordt iedere 4 jaar gekozen door het volk
B
ministeriële verantwoordelijkheid
C
koning is hoofd van de regering
D
mannen die voldoende belasting betalen mogen meebeslissen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet de man hiernaast afgebeeld?
A
Willem II
B
Schaepman
C
Thorbecke
D
Kuijper

Slide 15 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de schoolstrijd in Nederland.

Over de betaling van de overheid van welke type onderwijs ging de schoolstrijd?
A
het speciaal onderwijs
B
het liberaal onderwijs
C
het bijzonder onderwijs
D
het openbaar onderwijs

Slide 16 - Quizvraag

Welke politieke leider kwam op voor de kleine luyden?
A
Schaepman
B
Thorbecke
C
Kuyper
D
Troelstra

Slide 17 - Quizvraag

Luxemburgse kwestie maakte duidelijk dat
A
koning Willem III moeite had te leven met '1848'
B
de regering niet meer deed wat de koning wilde
C
het parlement haar zin doordreef
D
koning Willem I minder macht had

Slide 18 - Quizvraag

Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:
A
1848
B
1887
C
1914
D
1918

Slide 19 - Quizvraag

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
De kiesdrempel steeds lager wordt
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 20 - Quizvraag

Welke koning is vorst tijdens de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem-Alexander

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de naam van de juiste persoon bij de juiste partij
RKSP
Liberale Unie
SDAP
ARP
Abraham Kuijper
Rudolf Thorbecke
Pieter Jelles Troelstra
Herman Schaepman

Slide 22 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
A
Lage lonen
B
Lange werktijden
C
Slechte wegen
D
Onveilige fabrieken

Slide 23 - Quizvraag

Sociale wetten zijn ...

A
Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
B
Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
C
Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
D
Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Slide 24 - Quizvraag

Uit welk jaar kwam het Kinderwetje van Van Houten?
A
1872
B
1874
C
1876
D
1884

Slide 25 - Quizvraag

Welke veranderingen ontstonden er door de Pacificatie van 1917?
A
kiesrecht mannen en vrouwen, einde schoolstrijd en nieuw kiesstelsel
B
kiesrecht mannen, nieuwe koning en nieuw kiesstelsel
C
kiesrecht mannen, einde schoolstrijd en nieuw kiesstelsel
D
kiesrecht mannen en vrouwen, einde schoolstrijd en nieuw parlement

Slide 26 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de grondwet waren de liberalen erg blij mee?
A
Grondrechten
B
onschendbaar
C
Ministeriële verantwoordelijkheid
D
elke 4 jaar verkiezingen

Slide 27 - Quizvraag

Wat was censuskiesrecht? Mannen mochten alleen stemmen als ze.....
A
Rijk waren
B
Belasting betaalden
C
In de Tweede Kamer zaten
D
Geen belasting betaalden

Slide 28 - Quizvraag

Waarom was het zo bijzonder dat Aletta Jacobs mocht studeren?
A
Ze was de eerste Amsterdamse
B
Ze was de eerste vrouw die mocht studeren
C
Ze was de dochter van de koning.

Slide 29 - Quizvraag

Vrouwen hadden vanaf 1917 stemrecht
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Welke partij wilde algemeen mannenkiesrecht?
A
ARP
B
SDB
C
SDAP
D
liberale Unie

Slide 31 - Quizvraag

De Ombudsman past bij een rechtsstaat
A
ja
B
nee
C
past bij dictatuur

Slide 32 - Quizvraag