13/11 Paper 1 en IO

Welkom Gregor!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsEnseignement Secondaire

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom Gregor!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Portfolio
Kort nabespreken oefen Paper 1
Paper 1 Proza - stappenplan + nieuwe opdracht
Global Issue - revisited
Absurdisme - een start





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paper 1 practice
De vier dingen waar het in het examen vooral om draait:
1. Laat je kennis en begrip van het fragment zien.
2. Ondersteun je interpretatie met verwijzingen naar de literaire technieken die de schrijver gebruikt en leg uit wat het effect van deze technieken is voor de betekenis van de tekst.
3. Zorg voor een logische, samenhangende structuur van je analyse. Denk aan de focus (je centrale idee).
4. Laat zien hoe sterk je schrijfvaardigheid is; let hierbij vooral op variatie in woordenschat en een passend register.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paper 1 practice
De vier dingen waar het in het examen vooral om draait:
1. Laat je kennis en begrip van het fragment zien.
2. Ondersteun je interpretatie met verwijzingen naar de literaire technieken die de schrijver gebruikt en leg uit wat het effect van deze technieken is voor de betekenis van de tekst.
3. Zorg voor een logische, samenhangende structuur van je analyse. Denk aan de focus (je centrale idee).
4. Laat zien hoe sterk je schrijfvaardigheid is; let hierbij vooral op variatie in woordenschat en een passend register.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proza- Analyse stap-voor-stap
  • Inleiding

  • Kern --> alinea 2, 3 en 4

  • Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De inleiding

In de inleiding vermeld je:
• de naam van de auteur en de titel van de tekst (eventueel: de bron)
• het onderwerp van de tekst, in maximaal drie zinnen
Sluit je inleiding af met een helder geformuleerd centraal idee. Dit mag best in de vorm van een vraag. Met je centrale idee probeer je een link te leggen tussen het onderwerp en de thematiek van de tekst.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kern - alinea 2
Het doel van alinea 2 is om te laten zien dat je het fragment goed hebt begrepen. Dat doe je door een korte samenvatting te geven van de tekst. Zo’n samenvatting schrijf je in het best in de tegenwoordige tijd (ook als het fragment zelf in de verleden tijd is geschreven).

SCASI, waarbij de afzonderlijke letters staan voor: Setting / Character / Action / Style / Ideas. Je samenvatting ziet er dan grofweg als volgt uit: Het verhaal speelt zich af in X. Hoofdpersoon Y maakt de volgende gebeurtenissen (Z) mee. De auteur heeft gekozen voor (taalgebruik). Het centrale idee / thema van het verhaal is... (Dit laatste heb je in je inleiding ook al laten zien, maar hier kun je het uitwerken, toelichten, of op een andere manier formuleren.)



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kern-alinea 3
In alinea 3 bespreek je de richtvraag. Citeer en argumenteer. Sluit je alinea af met een zin die een verband legt tussen het literaire middel dat je hebt onderzocht en de betekenis van de tekst. Besteed veel aandacht aan het effect (!) van de keuzes van de auteur.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kern-alinea 4
In alinea 4 bespreek je andere verhaaltechnische aspecten die relevant zijn (bijv. setting, ruimte). Vermeld alleen wat van belang is voor het centrale idee. Bij elk literair middel geldt dat je het moet benoemen én moet aangeven wat het effect is voor de betekenis van de tekst.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De afsluiting

De laatste alinea is een lastige: je moet meer bieden dan een herhaling van wat eerder is gezegd, tegelijk mag je geen nieuwe elementen aandragen. Hoe doe je dat? Het is sterk om te denken vanuit de driehoek: onderwerp + thematiek + keuzes van de auteur. Houd hierbij de richtvraag in gedachten. Op deze manier leg je in je afsluitende alinea een verband tussen verhaaltechniek en inhoud.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De afsluiting
Denk goed na over je laatste zin. De examinator mag niet de indruk krijgen dat je analyse ophoudt omdat de tijd toevallig op was. Met je laatste zin kun je laten zien dat je je paper 1 goed had gepland. Twee klassieke ‘laatste zinnen’:
• de paradox: “juist door haar twijfel is X als personage overtuigend”
• referentie aan de lezer: “net als hoofdpersonage X twijfelt de lezer aan Y”



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waiting for Godot

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samuel Beckett
* heeft Frans, Engels en Italiaans gestudeerd in Dublin
* in Parijs als docent gewerkt
* nobelprijs voor de literatuur gewonnen in 1969
* en attendant Godot
* thema's: minimalistisch en pessimistisch

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absurdisme
Na WOII werden in de Europese theaters nog steeds vooral de gebruikelijke conventionele stukken opgevoerd. 
Maar in Parijs ontstond ook wat experimenteler theater. Het besef komt dat het leven zinloos is. Het is aan de mens zelf om wat van zijn leven te maken. Toneelschrijvers gaan dit idee verwerken in hun stukken, zoals Beckett dat deed in Wachten op Godot

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absurdisme
Existentialisme; Parijs, Een filosofische stroming
uitgangspunt: de zinloosheid en toevalligheid van het bestaan

Absurdistisch theater
om de doelloosheid van het leven aan te tonen
breekt met de klassieke theaterwetten (= eenheid van tijd, eenheid van plaats en eenheid van handeling)

Slide 17 - Tekstslide

Absurd toneel (ook anti-theater of nouveau théâtre) is een toneelgenre waarin de onlogische en irrationele aspecten van het leven benadrukt worden, vaak om de doelloosheid van het leven aan te tonen.
Absurdisme

Absurdistisch theater
Een theatergenre waarin de onlogische of irrationele aspecten van het leven benadrukt worden. Vaak wordt de doelloosheid van het leven benadrukt.

Voorbeeld: Waiting for Godot
Absurdisme
Het absurdisme is een aftakking van het existentialisme.
Het gaat uit van het idee dat het leven geen betekenis of essentie heeft. Iedere poging om de essentie te ontrafelen is gedoemd te mislukken. Het menselijk lijden is op die manier het resultaat van het tevergeefs zoeken naar een reden of betekenis van het bestaan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wachten op Godot (1953)
Wachten op Godot is beroemd en berucht als het meest gespeelde moderne toneelstuk ter wereld. Het gegeven is simpel: twee mannen staan bij een kale boom te wachten op iemand die waarschijnlijk zal komen. De mannen lijken zwervers, clowns, filosofen, die op de rand van de wereld staan, en daar groots en potsierlijk op blijven balanceren. Iedere uitgesproken gedachte, elke kleine handeling is een daad, een grap, een provocatie, een poging waarmee de tijd verstrijkt. In onwetendheid blijven deze mannen toch wachten - samen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEGRIP
Mise-en-scene - wat staat er, wie staat waar, wie loopt waar heen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyse
Alles draait om de vragen: waarom zou de schrijver het verhaal zo hebben geschreven en wat wil hij met het verhaal overbrengen?
                
                            Deelvragen:
                             1. Wat betekent het verhaal voor jou?
                             2. Wat zou het verhaal voor anderen kunnen betekenen?
                             3.  Hoe heeft de schrijver het verhaal interessant /
                                   spannend / mooi willen maken?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vraag over fragment:
De zinloosheid van het bestaan komt tot uitdrukking in de vormgeving van het decor.

 
Benoem 2 kenmerken van het decor die de zinloosheid versterken.





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paper 1 en IO

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies