Par. 4.1: ontstaan van steden (deel 2)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
1. Bespreken opdracht 4.1 (15 min.) 
2. Controlevragen  + spelletjes (10 min.)
3. Video (15 min.) 
4. Voorbereiding volgende les (rest van de les) 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 

1. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen waardoor de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toenamen.
2. Je kunt uitleggen hoe bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst van steden gevolgen waren van de toenemende voedselproductie.
3. Je kunt met voorbeelden beschrijven hoe de opkomst van handel en nijverheid leidde tot interregionale economische verwevenheid in Europa.
4. Je weet hoe en waarom burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid kregen.
5. Je weet hoe door de economische macht van de steden hun zelfstandigheid toenam.
6. Je begrijpt welke gevolgen de opkomst van steden had voor de machtsverhoudingen tussen de adel en de burgers.

Slide 3 - Tekstslide

Vragen??

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht (20 min.)
1. Lees Par. 4.1 (blz. 76 t/m 79)
2. Ga naar Teams en open opdracht 4.1 ontstaan van Steden
3. Vul de ontbrekende woorden/zinnen in de lege vakken: opties vind je op pagina 2 
4. Elk pijltje staat voor een verband tussen twee gebeurtenissen: check of je elk pijltje begrijpt. 
5. Je maakt de opdracht alleen en in stilte 
6. Klaar? Lees Par. 4.2 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Controlevraag 1: Leg uit wat het verband is tussen de privileges/stadsrechten van steden en het verdwijnen van het hofstelsel (2p)

Slide 9 - Open vraag

Controlevraag
Gebruik bron 1.
In de late Middeleeuwen nam de voedselproductie snel toe. Dat kwam onder meer door veranderingen in de landbouw. 
● Benoem met verwijzingen naar de bron twee vernieuwingen die in de landbouw plaatsvonden. Noem daarbij de oude (vroegere) situatie en de nieuwe situatie. (2p)
● Leg het verband uit tussen de toename van de voedselproductie en het ontstaan van steden. (2p)

Slide 10 - Tekstslide

Controlevraag 2: Gebruik bron 1.

In de late Middeleeuwen nam de voedselproductie snel toe. Dat kwam onder meer door veranderingen in de landbouw.

● Benoem met verwijzingen naar de bron twee vernieuwingen die in de landbouw plaatsvonden. Noem daarbij de oude (vroegere) situatie en de nieuwe situatie. (2p)
● Leg het verband uit tussen de toename van de voedselproductie en het ontstaan van steden. (2p)

Slide 11 - Open vraag

Stadsrechten 
ontginningen 
landbouwoverschot
Samenwerking 
patriciërs 
Handwerkers
Poorters 
Koopmans
ambacht
handel 
gilden 
Stedelijke burgerij

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld van een juist antwoord:
Herleving agrarisch-urbane samenleving: ontginnen, surplus landbouw, ambacht, handel.
Opkomst stedelijke burgerij: Stadsrechten, gilden, patriciërs, poorters
Guldensporenslag: gemeen, feodale leger, Franse koning, veldslag
Stadsrechten 
ontginningen 
landbouwoverschot
Samenwerking
patriciërs 
Handwerkers
poorters 
Koopmans
ambacht
handel 
gilden 
Stedelijke burgerij

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Rest van de les 
  1. Check voor jezelf of je alle leerdoelen van 4.1 hebt behaald (zie pagina 91). 
  2. Als je ze hebt behaald: Ga aan de slag met de voorbereidingen op 4.2 
  • Lezen: Par. 4.2 (blz. 81 t/m 83) 
  • Maken: 4.2: Opdracht 2 t/m 4 (blz. 84)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord controlevraag 
● Te zien is een risterploeg of karploeg die de grond echt omkeert, terwijl er voorheen een hakploeg gebruikt werd die de grond alleen loswoelde. (1p) Ook worden er paarden ingezet. Voorheen werden ossen gebruikt. Die zijn minder gewillig en hebben minder trekkracht. (1p)
● Doordat er genoeg voedsel is, hoeven er minder mensen in de landbouw te werken voor de voedselvoorziening. Mensen konden vertrekken van het platteland en in de stad gaan wonen om met handel of nijverheid een inkomen te krijgen. (2p)

Slide 22 - Tekstslide

Welke verschillen tussen de vroege en late middeleeuwen kun je al bedenken?

Slide 23 - Open vraag