Herhaling 7.1 en 7.2

Herhaling 7.1 en 7.2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 7.1 en 7.2

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel betaalt Ralph voor 4 maanden?

Vul in:
Ralph betaalt voor 4 maanden €___.

Slide 2 - Open vraag

Waarom is er een puntengrafiek bij deze situatie getekend en is er niet gekozen voor een lijngrafiek?

A
Van de puntengrafiek kun je ook een lijngrafiek maken door de punten met elkaar te verbinden.
B
Er is een verband tussen tijd en kosten.
C
Ralph kan alleen per hele maand betalen.
D
Tijdens de training draagt Ralph altijd een shirt met stippen.

Slide 3 - Quizvraag

Gerda huurt de waterfiets 3,5 uur. Hoeveel betaalt zij?

Vul in: Zij moet € ___ betalen.

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel kost het als je de waterfiets 4 uur huurt?

Vul in: Voor 4 uur betaal je € ___ .

Slide 5 - Open vraag

Op de band van een kinderfiets is bij het ventiel een gele stip gezet.
De grafiek gaat over de hoogte van die stip.
De grafiek herhaalt zich.
Hoeveel centimeter is een periode?

Vul in: Eén periode is ____ centimeter.
.

Slide 6 - Open vraag


Wat is het maximum van de grafiek?

Vul in: Het maximum van de grafiek is ___cm
.

Slide 7 - Open vraag


Wat is het minimum van de grafiek?

Vul in: Het minimum van de grafiek is ___cm
.

Slide 8 - Open vraag

Op welke hoogte is het ventiel na 75 cm?

Vul in: Het ventiel is 75 cm op een hoogte van ___ cm.

Slide 9 - Open vraag

De fiets heeft 500 cm gereden. Hoeveel keer is het ventiel rondgegaan?

Vul in: Het ventiel is ___ keer rondgegaan.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de diameter van het fietswiel?

Vul in: De diameter is 50 cm

Slide 11 - Open vraag

Meneer Bosch bestelt koershoekmeters.
De grafiek hiernaast hoort daarbij.
De koershoekmeters koop je per doosje.
Hoeveel koershoekmeters zitten er in een doosje?


Slide 12 - Open vraag

Waarom is er een puntengrafiek bij deze situatie getekend en is er niet gekozen voor een lijngrafiek?

A
Van de puntengrafiek kun je ook een lijngrafiek maken door de punten met elkaar te verbinden.
B
Er is een verband tussen koershoekmeters en de prijs.
C
Meneer Bosch kan alleen maar hele doosjes met 10 koershoekmeters kopen.
D
Op de doosjes die meneer Bosch koopt staan stippen en geen lijnen.

Slide 13 - Quizvraag

In de trapgrafiek hiernaast zie je de kosten voor het huren van een scooter.
Wat betekent de eerste trede van de grafiek?

A
Dat betekent dat het huren van een scooter tussen 0 en 2 uur €35 kost.
B
Dat betekent dat het huren van een scooter tussen 2 en 4 uur €35 kost.
C
Dat betekent dat het €35 kost om een scooter 1 uur te huren.
D
Ik weet het niet en ga niet gokken.

Slide 14 - Quizvraag

Gerrie betaalt € 55 voor het huren van een scooter.
Hoeveel uur kan hij de scooter gehuurd hebben?
A
4 uur
B
6 uur
C
8 uur
D
6 en 8 uur

Slide 15 - Quizvraag

28.
Trek een conclusie uit het diagram.

Slide 16 - Open vraag

Trek een conclusie bij de tabel.

Slide 17 - Open vraag

Welke conclusie kun je uit het diagram hiernaast trekken?

Slide 18 - Open vraag

Welke conclusie kun je uit deze tabel trekken?

Slide 19 - Open vraag