Workshop doelgroepen

Workshop doelgroepen
Periode 1, lesweek 5

LAG
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WorkshopMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Workshop doelgroepen
Periode 1, lesweek 5

LAG

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Ervaren
  • ''Begrippen op een flap!''
  • Theorie
  • Energizer
  • Theorie
  • Documentaire 
  • Eind opdracht           ePortfolio           Succesdossier

Slide 2 - Tekstslide

Ervaren

Slide 3 - Tekstslide

Werken in groepjes
Opdracht: begrippen op een flap!

  • Wat versta je onder welzijn?
  • Wat zijn welzijnsbedreigingen?
  • Wat is een handicap?​
  • Wat is een stoornis?​
  • Wat is een beperking?



Maak groepjes van 4
1.
Werk ieder begrip uit
2.
Eigen gedachten, daarna definitie
3.
Doe het op een creatieve manier, zoals jullie dat willen!
timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat is welzijn?
Definitie: Welzijn is een gevoel van welbevinden, door sommigen ook wel beschreven als geluk
Met welzijn wordt bedoeld dat het zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal goed met een persoon gaat (Woorden.org).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welzijnsbedreiging 
Een bedreiging (deuk) van de ene welzijnssoort heeft bijna altijd invloed op andere soorten

Slide 9 - Tekstslide

Een stoornis?
  1. (medisch) afwezigheid of afwijking van een functie die tot de normale menselijke ontwikkeling behoort​
  2. (psychologie) een psychische aandoening waardoor de normale gang van zaken wordt bemoeilijk

Slide 10 - Tekstslide

Stoornissen
  • Op cognitief gebied​ > dementie / beroerte ​
  • Op zintuiglijk gebied​ > anosmie (niet meer kunnen ruiken)​
  • Op het gebied van taal ​> afasie of taalontwikkelingsstoornis (kinderen)
  • Op het gebied van organen​ > nieren of hart​
  • Defect aan ledematen​ > spierenstoornis ​
  • Defect aan bewegingsapparaat​ > motoriek 









Slide 11 - Tekstslide

(Meest) voorkomende stoornissen
ADHD
ADHD uit zich bij iedereen anders maar bijna alle volwassenen met deze stoornis hebben moeite om hun aandacht ergens bij te houden. Soms zoveel, dat dit het dagelijks leven negatief beïnvloedt.
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis heb je een erg laag gevoel van eigenwaarde. Je denkt dat je niet zelfstandig kunt functioneren en klampt je overdreven vast aan anderen.
Angststoornis
Als je vaak angstig bent op momenten dat er geen reden voor is en als de angst je leven gaat beheersen dan spreken we van een angststoornis.
Autisme
Met een autisme spectrum stoornis verwerk je informatie anders dan anderen. Je hebt bijvoorbeeld moeite om hoofdzaken van bijzaken te scheiden, en ziet vooral veel details.
Bipolaire stoornis
Als je een bipolaire stoornis hebt, dan wisselt jouw stemming heel sterk tussen té uitgelaten en té somber. Gewone emoties beleef je daarbij heel intens en uitvergroot.
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Met een borderline persoonlijkheidsstoornis heb je weinig grip op je emoties. Ook heb je last van sterke stemmingswisselingen en ervaar je veel spanningen.

Depressie
Als je een depressie hebt, voel je je elke dag en voor langere tijd somber en lusteloos.
Neuropsychiatrie
Bij een neuropsychiatrische stoornis heb je door of naast een neurologische aandoening ook psychiatrische klachten ontwikkeld.

Schizofrene stoornis
Schizofrenie is een complexe stoornis waarbij psychoses voorkomen. Met een schizofrene stoornis maak je soms een verwarde indruk.
Posttraumatische stressstoornis
Na een schokkende ervaring kun je last hebben van langdurige klachten. We noemen dit posttraumatische stressstoornis of trauma.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Energizer
WIE BEN IK?:
Elke leerling schrijft op een blaadje drie persoonlijke kenmerken. De kenmerken mogen zo gek zijn als je maar wilt, zolang ze maar waar zijn. De briefjes met persoonlijke kenmerken worden verzameld in een bak en worden vervolgens willekeurig verdeeld over alle leerlingen. Een voor een lezen de leerlingen hun briefje met de drie punten voor. De leerling die het briefje voorleest, raadt bij wie het briefje hoort. Is dit juist, dan mag de geraden leerling een poging wagen. Is dit niet juist, dan is de leerling links van hem/haar aan de beurt
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Een beperking?
Defectvermindering van mogelijkheden t.a.v. gedrag of vaardigheden:
  • Niet kunnen praten​
  • Verstoort evenwicht hebben/ omvallen​
  • Jezelf niet kunnen wassen​
  • Stemmingswisseling waardoor veel conflicten​
  • Schreeuwen, agressief zijn​




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een handicap (of participatieprobleem)?
= belemmering/beperking. Een handicap belemmert of beperkt je dus in het dagelijks leven. Heeft (ook) te maken met eigen beleving;​
  • Niet buiten komen​
  • Niet op jezelf of zelfstandig kunnen wonen​
  • Geen baan kunnen krijgen​
  • Geen vrienden/ geen sociale contacten​





Slide 18 - Tekstslide

Het verschil:
'Stoornissen' betreffen afwijkingen op orgaanniveau,
'beperkingen' worden door een persoon ondervonden bij het uitvoeren van activiteiten, 
en 'handicaps' hebben betrekking op de sociale nadelen die een persoon ondervindt als gevolg van gezondheidsproblemen.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
''Doelgroepen''
  • Mensen met dementie, autisme, LVB, psychische stoornis​
  • Kijk een docu naar jouw keuze: Teams klassenmap, ​workshops, video's
  • Maak een poster/ strip/ infographic/ rap etc. waarin je een doelgroep aanprijst 


Slide 20 - Tekstslide

TERUGBLIK:
Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 21 - Woordweb

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Tekstslide