Les 2 W5

Onvoorziene/crisis situaties
                      W5
Les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Onvoorziene/crisis situaties
                      W5
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Terug blik vorige les
  • Theorieles crisissituatie
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat een crisissituatie is
  • Aan het einde van de les weet je voorbeelden van een crisissituatie
  • Aan het einde van de les weet je de kenmerken van een trauma
  • Aan het einde van de les weet je hoe je een crisissituatie door staat als MZer

Slide 3 - Tekstslide

Terug blik vorige les
  1. Welke 3 conflicten zijn er?
  2. Benoem de 3 Niet-effectieve conflicthanteringsstijlen
  3. Benoem de 2  effectieve conflicthanteringsstijlen
  4. Wat zijn de 3 stappen van een conflict oplossen?
Je aantekeningen mag je erbij houden, als je het niet meer weet ;)

Slide 4 - Tekstslide

Theorie les
Pak je aantekeningen/ notities erbij!

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn crisissituaties 
Persoonlijke crisis: een ernstige plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotioneel ingrijpende gebeurtenis

Organisatie crisis: een plotseling en onverwachte noodsituatie die gevaar oplevert voor medewerkers, cliënten en/of de organisatie

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van een persoonlijke crisis
  • Er is sprake van een situatie die diep ingrijpt, in iemands leven.
  • De betrokkene raakt een korte of lange periode volledig uit z'n evenwicht (lichamelijk, psychisch en sociaal).
  • Het lukt de betrokkene niet dit evenwicht op de gebruikelijke manier te herstellen. De betrokkene heeft meer tijd nodig dan gewoonlijk en moet meer en andere (geestelijke) inspanning plegen.
  • Er is sprake van psychische nood en er is (vaak) psychische zorg nodig.




Slide 7 - Tekstslide

Er zijn heel veel voorbeelden van situaties die een crisissituaties kunnen zijn
Wat voor de een een crisissituatie is, is dat voor een ander niet. Het hangt af van:

  • iemands persoonlijke beleving: voor de een is het overlijden van zijn/haar opa een groot verlies, voor een ander is dat niet het geval.
  • de mate waarin de situatie ingrijpt in iemands leven: het overlijden van je opa die bij jullie in huis woont grijpt heel direct in je dagelijks leven in. Je wordt iedere dag opnieuw geconfronteerd met het verlies van je opa. Woont je opa 150 kilometer verderop, dan grijpt het minder in je dagelijks leven in en is die dagelijkse confrontatie met het gemis van je opa er niet.

Slide 8 - Tekstslide

Verliessituatie
Crisissituatie kan verliessituatie zijn.


Gebeurtenis waarin iemand een persoonlijk verlies lijdt, zoals het overlijden van een nabije persoon, een echtscheiding, ernstige ziekte of beperkt raken.


Theorie over rouwverwerking komt over een paar weken aan bod.

Slide 9 - Tekstslide

Organisatie crisis
Een plotselinge en onverwachte noodsituatie die gevaar oplevert voor alle medewerkers, cliënten en/of de organisatie.


Voorbeelden:
Arbeidsconflicten, langdurige uitval, geweldsmisdrijf, onvrede personeel.

Slide 10 - Tekstslide

Van crisis tot trauma

Soms is de impact van een crisis zó groot, dat mensen er jaren later nóg mee bezig zijn. Er is dan sprake van een trauma (lichamelijke of psychische verwonding)

Een psychotrauma is de heftige psychische en lichamelijke reactie na een ingrijpende gebeurtenis.



Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken van een trauma

  • Herbeleving
  • Vermijdingsreacties 
  • Verhoogde waakzaamheid 


Merk je dat bij een cliënt sprake is van een trauma,
verwijs de cliënt dan voor deskundige,
psychische hulp.

Slide 12 - Tekstslide

Oorzaken trauma
  • het persoonlijke evenwicht tussen draagkracht en draaglast;
  • de eigen persoonlijkheid;
  • de mogelijkheden tot sociale steun;
  • eventueel aanwezige ziekten en stoornissen;
  • het gebruik van drugs, geneesmiddelen, alcohol;
  • de persoonlijke levensgeschiedenis/eerdere trauma’s

Of een ingrijpende gebeurtenis uitgroeit tot een trauma is afhankelijk van de persoon.

Slide 13 - Tekstslide

Draaglast: De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart.

Draagkracht: De belasting die iemand aankan.

Slide 14 - Tekstslide

Emotionele ondersteuning. Voorbeelden hiervan zijn: je verhaal kunnen doen, begripvolle reacties, blijk van genegenheid.
Waardering. Voorbeelden hiervan zijn: een compliment krijgen, positieve feedback krijgen
Instrumentele ondersteuning. Dit houdt een praktische vorm van ondersteuning in. Denk aan: ergens heen gebracht worden, een boodschap die voor je gedaan wordt
Informatieve ondersteuning. Bij deze vorm van ondersteuning geeft de ander je informatie. Denk aan: een folder die de ander voor je meeneemt, informatie die de ander je geeft hoe je iets het beste kunt aanpakken.
Gezelschap. Voorbeelden hiervan zijn: bezoek krijgen, een praatje met je maken.
Sociale steun is het contact tussen mensen waarbij wordt voorzien in basisbehoeften, zoals de behoefte aan liefde, acceptatie, erbij horen.
Bij sociale steun gaat het niet zozeer om de feitelijke steun die iemand krijgt, maar om de ervaren steun.
Vormen van sociale ondersteuning
Er zijn vijf verschillende typen van ondersteunende interacties.

Slide 15 - Tekstslide

Vijf basisprincipes bij ingrijpen Crisis
  • Voorrang geven aan de dagelijkse routine.
  • Ingrijpen aan het begin van een gedragsketen.
  • Benoemen van de rol van de cliënt
  • Veiligheid voorop stellen.
  • Vraag assistentie en verdeel rollen.

Slide 16 - Tekstslide

Crisis situatie doorstaan als MZER
  • Kalm blijven
  • Voorbereiden op eventuele crisis
  • Doorgaan met gewone werkzaamheden.
  • Flexibel zijn
  • Prioriteiten stellen
  • Aandacht voor emoties van cliënten
  • Aandacht voor familie

Slide 17 - Tekstslide

Zelf lezen
Boek communicatie thema 9.19. Onderdeel: Cliënten opvangen ten tijde van een crisis


Slide 18 - Tekstslide

Thieme opdrachten
Boek communicatie thema 9.19

Verwerkingsopdrachten niveau 3 en 4:
Opdrachten: 1AB, 3A, 4A, 5A, 6A, 7AB, 8A, 9A, 10A, 11, 12AB

Slide 19 - Tekstslide