2.2 Negatieve getallen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • iedereen aanwezig en materiaal mee?
  • telefoons op stil en in de telefoonzak?
  • terugblik 2.1 bewerkingen
  • uitleg 2.2 Negatieve getallen
  • werken uit het boek (stiltetijd)
  • keuzetijd
  • afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 2.1 bewerkingen
Wat hebben we vorige les gedaan:
*Je weet wat het product, het quotiënt, de som en het verschil is.
*Je kunt de rekenvolgorde toepassen 
 

Slide 3 - Tekstslide

Som, verschil, product, quotiënt
+    Som       
    
-    Verschil

x    Product

:     Quotiënt
som van 12 en 4?
16
verschil van 12 en 4?
8
product van 12 en 4?
48
quotient van 12 en 4?
3

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 5 - Quizvraag

Voorrangsregels
  • Eerst haakjes
  • Daarna vermenigvuldigen en delen
  • Als laatste optellen en aftrekken

Slide 6 - Tekstslide

2.2 Negatieve getallen
Wat gaan we deze les doen:
*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken



Slide 7 - Tekstslide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt.
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  




Slide 8 - Tekstslide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt
  • temperatuur onder nul (vriezen)
  • negatief bansaldo / een schuld
  • verdieping onder de grond bij flatgebouw (de parkeergarage)
  • sterkte van een bril
  • jaartelling




Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn negatieve getallen?
A
Getallen onder de 0
B
Getallen boven de 0

Slide 10 - Quizvraag

B en C zijn tegengestelde getallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
6 en 9
B
-1,2 en 2,1
C
-1,2 en 1,2
D
-3 en min 3

Slide 12 - Quizvraag

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
1/5 en 5/1
B
6 en 9
C
12 en 21
D
3 en -3

Slide 13 - Quizvraag

Wat krijg je als je tegengestelde getallen bij elkaar optelt?
A
-1
B
0
C
teveel
D
hetzelfde

Slide 14 - Quizvraag

Groter dan en kleiner dan
> en <


Zoals je in het plaatje kan zien eet pacman het grootste op.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

werken uit het boek
Wat?
2.2 Negatieve getallen 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, L3, L4
Hoe?
Eerst zelfstandig
Hulp?
buurman/buurvrouw
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Ga verder met 
2.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen 


timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide

Keuzetijd
  • Je gaat verder met de keuzeopdracht
  • Je maakt het werkblad over rekenen. zonder rekenmachine.
  • Je werkt uit je flexboek

Slide 25 - Tekstslide

keuzeopdracht
Schrijf je leeftijd op. Bedenk zoveel mogelijk sommen met de uitkomst van je leeftijd. Gebruik haakjes, vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.

Let op de rekenregels!

Slide 26 - Tekstslide

afsluiting
Wat hebben we deze les gedaan:
*Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.
*Je kunt de tekens <, > en = gebruiken


Wat gaan we de volgende les doen:
*Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen.
*Je kunt rekenen met + - en -+
*Je kunt rekenen met - - en ++

Slide 27 - Tekstslide

Wat vond je van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll