EC 1_Typisch Hollands Verzekeren

EC1 _Typisch Hollands Verzekeren
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

EC1 _Typisch Hollands Verzekeren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een verzekering is en waarom mensen die afsluiten
  • Je weet wat een verzekerde en verzekeraar is 
  • Je weet wat een premie, polis en polisvoorwaarden zijn. 
  • Je weet wat schadevergoeding en eigen risico is.
  • Je weet wat de belangrijkste verzekeringen zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is verzekeren?
  • Het financiële risico van schade aan iemand anders geven.
  • Dus je loopt risico als je bijvoorbeeld een been breekt. Dat kost geld. 
  • Als je verzekerd bent, betaal je niet de kosten voor dat gebroken been, maar dat doet de verzekering

Slide 3 - Tekstslide

1780 voor christus bestonden er al verzekeringen 
  • In Mesopotamië had koning Hammurabi 282 wetten opgesteld. In deze wetten werden handelaren en bouwvakkers beschermd.
  • Als een handelaar werd beroofd, kreeg hij zijn verloren geld terug van de koning. Hierdoor was de handelaar door de koning verzekerd.
  • Ook bouwvakkers waren verzekerd wanneer ze aan gebouwen van de koning werkte. Als ze tijdens hun werk een ongeluk kregen, gaf de koning elke maand geld aan de bouwvakker, om van te leven (dit noemen we een uitkering). Hij was hierdoor verzekerd. 
  • Verzekeren betekent dat iemand voor jou de schade vergoedt als iets per ongeluk stuk maakt.
  • Als je verzekerd bent en je laat bijvoorbeeld mijn beeldscherm stukvallen, dan betaalt het bedrijf waarbij je verzekerd bent de schade. 

Slide 4 - Tekstslide

Of je iets laat verzekeren hangt af van: 
  • De waarde van het object:
  • Een telefoonhoesje van €20,00 ga je niet verzekeren.
  • Een Apple telefoon van €1.200 euro wel.
  • De kans op schade:
  • Als de kans op schade groot is, ga je sneller iets verzekeren dan wanneer de kans op schade erg klein is. 

Slide 5 - Tekstslide

De belangrijkste verzekeringen zijn:
De verzekering voor de auto:
  • Deze verzekering vergoedt alle schade die je met je auto aanricht. Deze verzekering is verplicht als je een auto hebt op je naam. 
De verzekering voor je huis:
  • Deze verzekering vergoedt alle schade aan je huis bij brand of storm en je kan ook ervoor zorgen dat je meubels verzekerd zijn.
De zorgverzekering: 
  • Deze verzekering vergoedt alle kosten die je bij een dokter en ziekenhuis maakt. Deze verzekering is vanaf je 18e verplicht. 

Slide 6 - Tekstslide

Verzekeraar of verzekerde
  • Het bedrijf waarbij jij je kan verzekeren heet de verzekeraar.
  • De verzekerde is degene die is verzekerd en dus de verzekering heeft afgesloten. 
  • Een verzekering is niet gratis. Je moet elke maand of 1 keer per jaar een geldbedrag betalen aan de verzekeraar. 
  • Dit bedrag heet premie. 

Slide 7 - Tekstslide

Verzekeraar
Verzekerde
De persoon die verzekerd is
Het bedrijf waarbij je een verzekering neemt.

Slide 8 - Sleepvraag

Wanneer je een verzekering neemt teken je een contract
  • Dit contract noemen we een polis
  • In de polis staat hoeveel premie je moet betalen en waarvoor je exact verzekerd bent. 
  • De afspraken die in deze polis staan noemen we polisvoorwaarden.

Slide 9 - Tekstslide

Schadevergoeding
  • Het geld dat je terugkrijgt wanneer je per ongeluk schade hebt veroorzaakt, heet een schadevergoeding.
  • Soms wordt niet alle schade vergoed.
  • Het kan zijn dat je bij een verzekering een klein beetje schade zelf betaalt. 
  • Dit heet eigen risico. 
  • Dit is een vast bedrag van bijvoorbeeld 365,00 euro per maand.

Slide 10 - Tekstslide

Maak de opdrachten van het opdrachtenblad 

Slide 11 - Tekstslide