Les 2; Communicatiestoornissen en motorische stoornissen

Houd je theorieboek erbij
Het boek: Ontwikkeling en activiteiten PW. 
Leg je boek op hoofdstuk 17

Probeer het tempo erin te houden en wees alert wanneer je een antwoord moet invullen, zodat de les vlot verloopt. 

Om het tempo erin te houden zal ik, wanneer jullie bijv. een openvraag beantwoorden, niet alle antwoorden oplezen. Natuurlijk zal ik opletten dat ik niet telkens van dezelfde het antwoord oplees.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Houd je theorieboek erbij
Het boek: Ontwikkeling en activiteiten PW. 
Leg je boek op hoofdstuk 17

Probeer het tempo erin te houden en wees alert wanneer je een antwoord moet invullen, zodat de les vlot verloopt. 

Om het tempo erin te houden zal ik, wanneer jullie bijv. een openvraag beantwoorden, niet alle antwoorden oplezen. Natuurlijk zal ik opletten dat ik niet telkens van dezelfde het antwoord oplees.

Slide 1 - Tekstslide

Als de ontwikkeling anders gaat  2

Les 2: Communicatiestoornissen en motorische stoornissen

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Hoe gaat het?
Doel van de les
Ontwikkelingsstoornis kiezen
Terugblik
Communicatiestoornissen
Motorische stoornissen
vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gaat het?

Slide 4 - Open vraag

Doel van de les
• De student – weet de twee vormen van communicatiestoornissen: taalstoornissen en spraakstoornissen
• De student  weet wat een motorische stoornis is
• De student kan uitleggen wanneer men spreekt van een motorische beperking en wanneer men spreekt van een motorische stoornis

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt kiezen uit:
Leerstoornis (vb dyslexie), communicatiestoornis (vb. doof, spraakstoornis), motorische stoornissen (vb. dcd), ASS (autisme spectrum; vb. asperger), gedragsstoornis (vb. ODD, CD), Stemmingsstoornis (vb. depressie), Tic- en spanningsklachten (vb. OCD, Gilles de la tourette), Eetstoornis (vb. Boulimia), Verslavingen (vb. alcohol, drugs), Hoogbegaafdheid, angstoornis (vb. faalangst), Aandachtsstoornis (vb. ADHD, ADD).

Welke wil jij uitwerken? We moeten ervoor zorgen dat niet iedereen dezelfde doet.

Slide 6 - Open vraag

Terugblik

Slide 7 - Tekstslide

Vorige week hadden we het over leerstoornissen:
Kijk mee op bladzijde 274
Een leerstoornis is dat het kind op één gebied moeite heeft met leren zoals bijvoorbeeld met lezen óf met rekenen. Denk aan dyslexie of dyscalculie.

Dyslexie is een leerstoornis bij het lezen of spellen (vb. Jan leest spellend het woord s-t-oe-p, maar komt niet tot een juiste samenvoeging. Hij voegt de letters samen tot soep.

Dyscalculie betekent letterlijk niet kunnen rekenen.  (vb. getallen omdraaien. 68 wordt vaak 86 of 23 naar 32). 


Slide 8 - Tekstslide

Wat is een excellente leerling?
A
Een leerling die moeite heeft met rekenen
B
Een leerling die hoog scoort op intellectuele capaciteiten

Slide 9 - Quizvraag

Waar dient een voor- en vroegschoolse educatie voor?
A
Dit richt zich op het voorkomen en verminderen van ontwikkelnigsachterstanden
B
Dit richt zich op excellente leerlingen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een zorgleerling?
A
Een leerling met ouders met een (zeer) laag opleidingsniveau
B
Een leerling die zonder extra begeleiding niet op school mee kan komen, vanwege een ernstige beperking of ontwikkelnigsstoornis

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een achterstandsleerling?
A
Een leerling met ouders met een laag inkomen
B
Een leerling met ouders met een laag opleidingsniveau

Slide 12 - Quizvraag

De nieuwe theorie
Pak je boek op bladzijde 277

Slide 13 - Tekstslide

Communicatiestoornis
Er zijn twee vormen van een communicatiestoornis: taalstoornissen en spraakstoornissen 

Slide 14 - Tekstslide

1

Slide 15 - Video

01:45
De oorzaak van een communicatiestoornis ligt vaak in bijvoorbeeld een verstandelijke of motorische beperking
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Even op een rijtje; Wat hebben we nu al geleerd?
Een leerstoornis is dat het kind op één gebied moeite heeft met leren zoals bijvoorbeeld met lezen óf met rekenen. Denk aan dyslexie of dyscalculie

Een communicatiestoornis kent twee vormen: een taalstoornis waarbij de taal niet of verkeerd wordt begrepen of wordt gebruikt. En een spraakstoornis waarbij bepaalde klanken, woorden of zinnen niet of verkeerd worden uitgesproken. De oorzaak ligt vaak in bijvoorbeeld een verstandelijke of motorische beperking.


Slide 17 - Tekstslide

Motorische stoornissen
Een veelvoorkomende motorische stoornis is DCD. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van de motorische vaardigheden, en moeite met het coördineren van bewegingen. Hierdoor kunnen ze alledaagse taken minder makkelijk uitvoeren dan leeftijdsgenoten. Kinderen met DCD worden vaak als 'onhandig' omschreven.

We gaan kijken naar iemand die uitleg geeft over DCD

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

kenmerken DCD
Onhandigheid
Moeite met knippen  
Het niet automatiseren van motorische handelingen
Slechte houding
Moeite met organiseren en structureren van bijvoorbeeld schoolspullen, huiswerk, en de eigen gedachtegang
Onhandig/lomp/langzaam lopen en/of rennen
Verwarring over welke hand moet worden gebruikt
Moeilijkheden met het gooien en vangen van een bal
Problemen met lezen en schrijven
Een pen niet goed kunnen vasthouden, met slordig schrift en eventueel pijn tijdens het schrijven als gevolg
Langzaam schrijven
Slecht richtingsgevoel
Niet kunnen huppelen, hinkelen of fietsen

Slide 20 - Tekstslide

Omschrijf in je eigen woorden wat DCD is

Slide 21 - Open vraag

Wat is een taalstoornis?
A
Bepaalde klanken, woorden of zinnen worden verkeerd uitgesproken
B
De taal wordt niet of verkeerd begrepen of niet of verkeerd gebruikt

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een spraakstoornis?
A
Bepaalde klanken, woorden of zinnen worden niet of verkeerd uitgesproken
B
De taal wordt niet of verkeerd begrepen, of niet of verkeerd gebruikt

Slide 23 - Quizvraag

Omschrijf in je eigen woorden wat een communicatiestoornis is en wat hiervan vaak de oorzaak is

Slide 24 - Open vraag

Doel van de les
• De student – weet de twee vormen van communicatiestoornissen: taalstoornissen en spraakstoornissen
• De student wat een motorische stoornis is
• De student kan uitleggen wanneer men spreekt van een motorische beperking en wanneer men spreekt van een motorische stoornis

Slide 25 - Tekstslide

Hoe heb je de les ervaren?

Slide 26 - Open vraag