Herhaling blok 1 t/m 5 spelling

Nederlands
Herhaling spelling blok 1 t/m 5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Herhaling spelling blok 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Je kunt een woord in klankgroepen verdelen.
- Je kunt de regels voor werkwoordspelling toepassen.
- Je kunt de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden spellen.
- Je kunt het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.

Slide 2 - Tekstslide

De stam en de ik-vorm zijn altijd hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

STAM
IK-VORM
STAM & IK-VORM tegelijk
fiets
loop
klag
verhuiz
plakk
lees
brand
date
krijg

Slide 4 - Sleepvraag

Welk woord is fout gespeld?
A
goud
B
gauw
C
kau
D
koud

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?
A
reizen
B
rijzen
C
gelei
D
prij

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer schrijf je de persoonsvorm wel met een -t en wanneer niet bij je/jij?

Slide 7 - Open vraag

Uit hoeveel klankgroepen (= lettergrepen) bestaat het woord "fictiedossier"?
A
twee
B
vier
C
dertien
D
één

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
polietie
B
olifant
C
giter
D
lieter

Slide 9 - Quizvraag

Klankvast (zwak) werkwoord
Klankveranderend (sterk) werkwoord
fietsen
lopen
schrijven
plakken
branden
drinken
eten
luisteren

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe weet je hoe een klanveranderend (= sterk) werkwoord in de verleden tijd gespeld moet worden?

Slide 11 - Open vraag

Hoe werkt het ezelsbruggetje van 't ex-kofschip?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer gebruik je 't ex-kofschip?
A
spelling verleden tijd klankveranderende ww
B
spelling voltooid deelwoord klankveranderende ww
C
spelling verleden tijd en voltooid deelwoord klankveranderende ww

Slide 13 - Quizvraag

+ ën
+ s
+ en
alleen enkelvoud of meervoud
+ 's
f--> v of s --> z
huis
pony
moskee
hersenen
feesttent
kluisje

Slide 14 - Sleepvraag

Noem een woord waarvan het meervoud niet volgens de spellingregels gespeld wordt.

Slide 15 - Open vraag

Welk woord moet er op de puntjes in de zin ingevuld worden?: Ik doe 's avonds altijd het ..... uit.
A
ligt
B
liggt
C
licht

Slide 16 - Quizvraag

In welke woordgroep is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord fout gespeld?
A
de gewassen spijkerbroek
B
de afgestelde motor
C
de gekochte blouse
D
de vastgezete fiets

Slide 17 - Quizvraag

+ s
+ 's
'
Kees
Annie
Andrea
Joyce
Peter
Onno

Slide 18 - Sleepvraag

Meestal schrijf je getallen voluit (= in letters. Wanneer mag je wel cijfers gebruiken?

Slide 19 - Open vraag

Kun je nu alle geleerde spellingregels goed toepassen?
Ja, dat kan ik!
Soms lukt het wel, soms nog niet.
Nee, dat lukt me nog niet.
Ik snap er echt helemaal niets van...

Slide 20 - Poll