H6 Procenten - oefenen

Procenten
Oefenen voor de toets. 
Je mag de rekenmachine gebruiken ツ!

Breuken kun je zelf zo opschrijven: 
3/4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Procenten
Oefenen voor de toets. 
Je mag de rekenmachine gebruiken ツ!

Breuken kun je zelf zo opschrijven: 
3/4

Slide 1 - Tekstslide

Loofandtimmy.com
Bereken:

631+4109
A
30337
B
101310
C
11307
D
10310

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

deel van de 210 leerlingen is een jongen. Hoeveel jongens zijn dat?
73

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hanne koopt een jas van €150,-.
Ze krijgt 65% korting.
Hoeveel euro korting krijgt ze?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

deel van 128 =
43
A
18
B
32
C
64
D
96

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken:
243+632
A
12113
B
9125
C
81217
D
846

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken:

deel van 150

101
A
150 x 10 = 1500
B
150 : 10 = 15
C
150 + 10 = 160
D
150 - 10 = 140

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als breuk:

12,5 % =
A
21
B
41
C
81
D
51

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als percentage:

=
21
A
50 %
B
40 %
C
25 %
D
12,5 %

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als percentage:

=
52
A
10 %
B
20 %
C
40 %
D
60 %

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf als percentage:

=
41
A
40 %
B
50%
C
12,5 %
D
25 %

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

23 van de 28 leerlingen komen op de fiets naar school.
Bereken hoeveel procent dat is.
Rond af op 2 decimalen.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De huurprijs van een studentenkamer
gaat met 2,8 % omhoog.
Maartje betaalt nu €357,45 voor haar kamer.
Bereken de nieuwe huurprijs?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken 42% van 212.

Rond af op 2 decimalen.
A
5,05
B
89,04
C
8904
D
10042

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ken je deze al uit je hoofd? ✿

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij de breuk
53
A
60%
B
25%
C
12,5%
D
70%

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vereenvoudig de volgende breuk:
1125
A
2250
B
1125
C
11114
D
2113

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij de breuk
107
A
60%
B
25%
C
12,5%
D
70%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




43+46=
A
241
B
145
C
49
D
89

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de teller?
94
A
4
B
9

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de noemer?
94
A
4
B
9

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het streepje tussen de 4 en de 9?
94
A
streep
B
streepbreuk
C
breukstreep
D
stokje

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken:
95+97
A
912
B
34
C
131
D
1812

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vereenvoudig deze breuk zoveel mogelijk:
10040

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering is juist?
A
procent betekent per 1
B
procent betekent per 10
C
procent betekent per 100
D
procent betekent per 1000

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij 60%
A
53
B
106
C
10060
D
610

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent hoort bij 0,75
A
7,5%
B
75%
C
10075
D
43

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk decimaal getal hoort bij

83
A
10038
B
0,375
C
37,5%
D
0,3

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de rechthoek is gekleurd?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Normaal kost een zak chips €2,50 euro.
Nu is er 30 % korting.
Bereken de nieuwe prijs.
A
€ 0,30
B
€ 1,75
C
€ 0,75
D
€ 2,10

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normaal kost een sporttas 45 euro.
Nu is er 60% korting.
Hoeveel euro korting krijg je?
A
20 euro
B
27 euro
C
40 euro
D
60 euro

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik moet € 398,- betalen.
Ik krijg 10% korting.
De korting is:
A
€ 398,-
B
€ 3,98
C
€ 0,39
D
€ 39,80

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies