13 id oorlog, afl 4, Engeland


13 in de oorlog, aflevering 4.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


13 in de oorlog, aflevering 4.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
- Je weet waarom Engeland belangrijk was voor Nederland in de 2e Wereldoorlog.

- Je weet hoe er werd gecommuniceerd in de oorlog.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over de rol van Engeland in de 2e Wereldoorlog?

Slide 3 - Open vraag

8

Slide 4 - Video

00:52
In mei 1940 wordt het verboden om duiven te laten rondvliegen. Waarom werd dit verboden door de Duitsers?
A
De Duitsers hebben een hekel aan duiven.
B
De vliegtuigen hebben last van de duiven.
C
De (post)duiven kunnen geheime boodschappen overbrengen.
D
De Duitsers willen de duiven gebruiken als voedsel.

Slide 5 - Quizvraag

01:53
Waarom vluchtten veel mensen juist naar Engeland?
A
De mensen vinden het fijn om met de boot te reizen.
B
De mensen kiezen Engeland omdat ze die taal spreken.
C
De mensen kiezen Engeland omdat de natuur daar erg mooi is.
D
De mensen kiezen Engeland omdat het de Duitsers niet lukt om Engeland te bezetten.

Slide 6 - Quizvraag

03:03
De Koningin , haar man en de prinsesjes vluchtten naar Engeland. Ze vluchtten hier vandaan verder. Naar welk land gaan ze?

Slide 7 - Open vraag

03:09
Hoe oud was prinses Beatrix tijdens de vlucht uit Nederland?

Slide 8 - Open vraag

03:59
Waarom moeten de poten van de postduiven opgestuurd worden?
A
De poten worden opgestuurd als bewijs dat de postduif echt dood gemaakt is.
B
De poten moeten opgestuurd worden zodat de Duitsers de ringen kunnen gebruiken.

Slide 9 - Quizvraag

07:14
Waarom nemen de jongens een duif mee in hun bootje?
A
Ze zijn gek op vogels
B
De duif wil heel graag naar Engeland
C
Als ze veilig aangekomen zijn kunnen ze de duif vermoorden
D
Als ze veilig aangekomen zijn kan de duif naar NL vliegen om te laten weten dat ze veilig over zijn

Slide 10 - Quizvraag

09:09
Hoeveel mensen halen ongeveer de oversteek naar Engeland?
A
20000
B
2000
C
200
D
200000

Slide 11 - Quizvraag

09:18
Wat doen de Duitsers om de oversteek moeilijker te maken?
A
De kust heel goed bewaken met soldaten
B
Alle lantaarns in de dorpen rond de kust uitdoen
C
De kust volzetten met hekken
D
De kustlijn vol leggen met mijnen

Slide 12 - Quizvraag

7

Slide 13 - Video

Hoe werd er gecommuniceerd met Engeland?

Slide 14 - Open vraag

00:43
Hoe vaak wordt Londen gebombardeerd door de Duitse luchtmacht?
A
Bijna maandelijks
B
1 x per week
C
Bijna dagelijks

Slide 15 - Quizvraag

01:35
Hoe heet de minister president van Engeland gedurende de tweede wereldoorlog?
A
Winston Gerstanowitch
B
Winston Bakker
C
Winston Calvon
D
Winston Churchill

Slide 16 - Quizvraag

01:39
Hoe zag de toenmalige minister president van Engeland, Winston Churchill, eruit?
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

05:37
Voor welke radio zender schreef koningin Wilhelmina toespraken?
A
Radio 538
B
Radio Oranje
C
Holland FM
D
Sky Radio

Slide 18 - Quizvraag

07:28
Wie worden bedoeld met "Engeland vaarders"?
A
De mensen die met gevaar voor eigen leven naar Engeland vluchtten en zijn aangekomen
B
De mensen die voor de kust van Engeland patrouileren.

Slide 19 - Quizvraag

09:00
Wat doen de meeste Engeland vaarders?
A
Genieten van alles wat Londen te bieden heeft
B
Gaan in militaire dienst, vechten tegen de Duitsers
C
Werken in de kroeg

Slide 20 - Quizvraag

09:07
Hoe heet het Nederlandse leger in Engeland?

Slide 21 - Open vraag

Waarom was Engeland belangrijk voor Nederland in de 2e Wereldoorlog?

Slide 22 - Open vraag

THE END

Slide 23 - Tekstslide