bijsluiter - verpakking van medicatie / huis-reisapotheek

1 / 34
volgende
Slide 1: Video
Maatschappij & WelzijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Extra bundel
bijsluiter - verpakking van medicatie

huis- reisapotheek

Slide 2 - Tekstslide

Medicijnen

Slide 3 - Woordweb

Wat zijn medicijnen?
  • geneesmiddelen
  • verschillende vormen
  • vrije aflevering
  • op medisch voorschrift 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom gebruiken we geneesmiddelen?

  • behandeling 
  • symptoombestrijding
  • preventie

Slide 5 - Tekstslide

Hoe moeten we geneesmiddelen gebruiken?

  • volg instructies
  • zoals voorgeschreven
  • niet van anderen
  • bewaren op veilige plaats
  • vragen of bijwerkingen -> arts

Slide 6 - Tekstslide

wat zijn bijwerkingen?
Ongewenste reacties

Slide 7 - Tekstslide

vormen van geneesmiddelen?
verschillend:
  • werkingsgebied
  • vorm
  • toedieningswijze

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijkste onderdelen van een bijsluiter
  • naam
  • merktitel
  • samenstelling en werkzame stof
  • indicaties
  • contra-indicaties
  •  dosering en wijze van gebruik
  • bijwerkingen

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijkste onderdelen van een bijsluiter

  • interacties
  • bewaren
  • houdbaarheidsdatum
  • fabrikant en contactgegevens 

Slide 10 - Tekstslide

Oefening:
  • soort medicijn
  • vanaf welke leeftijd?
  • hoe vaak gebruiken? 

Slide 11 - Tekstslide

Thuisopdracht

Slide 12 - Tekstslide

Huis- en reisapotheek

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

De huisapotheek & reisapotheek
Huisapotheek
  • medicijnen
  • verbandmateriaal
  • EHBO-handleiding
  • thermometer
  • antiseptische middelen

Slide 15 - Tekstslide

De huisapotheek & reisapotheek
reisapotheek
  • persoonlijke medicijnen
  • reisziekte medicijnen
  • verbandmateriaal
  • pijnstillers en koortsverlagende middelen
  • zonnebrandcrème en insectenwerende middelen
  • voorgeschreven medicijnen
  • reisverzekering en medische gegevens

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een huisapotheek?
A
Een apotheek die in een huis gevestigd is
B
Een verpleger die naar je huis komt
C
Een kastje met pleisters, pijnstillers, verbanden
D
Een apotheek waar je naar kan bellen

Slide 18 - Quizvraag

Een huisapotheek bewaar je best?
A
In de keuken
B
Op een vochtige, warme plaats
C
Op een droge, koele plaats
D
In de woonkamer

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort niet in een huisapotheek?
A
handschoenen
B
een schaar
C
een pincet
D
schoonheidsproducten

Slide 20 - Quizvraag

Wat hoort niet tot een huisapotheek?
A
Iso-betadine = ontsmettingsmiddel
B
Oogdruppels
C
Windel
D
Shampoo, keukenschaar

Slide 21 - Quizvraag

Hoort wondverband thuis in de huisapotheek?
A
ja
B
neen

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb je niet nodig in een huisapotheek?
A
Materiaal voor eerst hulp
B
Geneesmiddelen die voorgeschreven zijn
C
Geneesmiddelen over datum
D
Medicatie tegen kleine ongemakken

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer kan een huisapotheek nuttig zijn?
A
Wanneer je tandpijn hebt.
B
Wanneer je thuis ruzie hebt.
C
Wanneer je melk gemorst hebt.
D
Wanneer je een puist hebt.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is GEEN geschikte plaats voor de huisapotheek?
A
Koel en droge plaats
B
In het nachtkastje
C
Hoog genoeg
D
Buiten bereik van kinderen

Slide 25 - Quizvraag

Een huisapotheek plaats je...?
(welke zin is juist)
A
zo dicht mogelijk waar een ongevalletje kan gebeuren
B
afgesloten met de sleutel veilig aan je sleutelbos.
C
waar kinderen niet aankunnen, op de badkamer.
D
op een droge stofvrije en kindveilige plaats.

Slide 26 - Quizvraag

Welk medicatie zal er na gebruik nooit in een huisapotheek te vinden zijn?
A
Pijnstiller
B
Antibiotica
C
Maagbeschermer

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn vormen van geneesmiddelen?
A
Boeken, films, muziek, kunst.
B
Tabletten, capsules, siropen, zalven, injecties, etc.
C
Groenten, fruit, vlees, vis, zuivel.
D
Kleding, schoenen, accessoires, elektronica.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe gebruiken we geneesmiddelen?
A
In combinatie met alcohol.
B
Op elk gewenst moment.
C
Zonder enige kennis van bijwerkingen.
D
Volgens de voorschriften van een arts of apotheker.

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn medicijnen?
A
Sportdranken voor hydratatie.
B
Cosmetische producten voor huidverzorging.
C
Stoffen die ziektes behandelen en symptomen verlichten.
D
Voedingssupplementen voor extra energie.

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn bijwerkingen van medicijnen?
A
De positieve effecten die optreden na het innemen van medicijnen
B
Het effect van medicijnen op lange termijn
C
Onbedoelde effecten die optreden na het innemen van medicijnen
D
De dosering van medicijnen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een bijsluiter?
A
Een recept voor medicijnen
B
Een verpakking voor medicijnen
C
Een hulpmiddel om medicijnen in te nemen
D
Een informatief document dat bij een geneesmiddel wordt geleverd en belangrijke informatie bevat

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een vorm van geneesmiddelen?
A
Tabletten
B
Bloemen
C
Speelgoed
D
Kleding

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een reisapotheek?
A
Een verzameling van medicijnen en medische benodigdheden voor op reis
B
Een apotheek die gespecialiseerd is in reisvaccinaties
C
Een apotheek die alleen medicijnen voor reizigers verkoopt
D
Een apotheek die medicijnen naar andere landen exporteert

Slide 34 - Quizvraag