Bedrijf Starten Hoofdstuk 1

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bedrijf Starten
Hoofdstuk 1:
De oprichting van een onderneming

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kun je de voor- en nadelen van een arbeidsrelatie versus zelfstandig ondernemerschap beoordelen;
  • kun je de procedure rond de oprichting van een eenmanszaak beschrijven
  • kun je het begrip rechtsvorm beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

verschillen tussen werknemer en zelfstandig ondernemer

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wat komt er allemaal kijken bij het oprichten van een eigen bedrijf?

Slide 6 - Woordweb

Oprichten eigen onderneming
1. Oprichtingseisen
2. De vestigingsplaats
3. Rechtsvorm
4. Begrotingen
5. Personeel
6. Verzekeringen


Opdracht
  1. Ga zitten in de expertgroepje(zie bord na uitleg)
     
  2. Ieder groepje gaat met een eigen thema aan de gang voor 10 minuten. Het doel is dat ieder van jullie in een paar zinnen kan uitleggen wat het thema inhoudt en eventueel antwoord kan geven op de vragen die erbij staan.
     
  3. Na 10 minuten een ander groepje met experts van verschillende thema's. Ieder thema komt in ca.  3 minuten aan bod.

Slide 7 - Tekstslide

Noem een voor- en nadeel van een arbeidsrelatie

Slide 8 - Open vraag

Noem een voor- en nadeel van zelfstandig ondernemerschap

Slide 9 - Open vraag

Een rechtsvorm is
A
Een vorm die niet krom is.
B
de juridische vorm waarin een organisatie uitgeoefend wordt.
C
de juridische wijze waarop de aansprakelijkheid geregeld is.
D
de wettelijke wijze waarop de overname bij een vof geregeld is.

Slide 10 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kun je de voor- en nadelen van een arbeidsrelatie versus zelfstandig ondernemerschap beoordelen;
  • kun je de procedure rond de oprichting van een eenmanszaak beschrijven
  • kun je het begrip rechtsvorm beschrijven

Slide 11 - Tekstslide

Pauze

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kun je de rechtsvormen eenmanszaak en vennootschap onder firma beschrijven en herkennen in concrete situaties;
  • de voor- en nadelen van een eenmanszaak en vennootschap onder firma kunnen benoemen op diverse punten;
  • de keuze voor een bepaalde rechtsvorm verklaren.

Slide 13 - Tekstslide

Eenmanszaak

Slide 14 - Woordweb

Vennootschap onder firma

Slide 15 - Woordweb

Opdracht
Maak opdracht 1.16 en maak hierbij gebruik van de tekst van paragraaf 1.3. Je krijgt 5 minuten de tijd.


timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1.16 
Eenmanszaak
  • 1 eigenaar (eventueel wel personeel) 
  • Eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming.
  • Qua financiering beperkte mogelijkheden.
  • Winst belast met inkomstenbelasting.
  • Besluitvorming kost relatief weinig tijd.
  • Eigenaar heeft volledige zeggenschap.
  • Continuiteit is onzeker.
Vof (Vennootschap onder firma)
  • 2 of meer eigenaren (vennoten).
  • Vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming.
  • Qua financiering minder beperkte mogelijkheden.
  • Winst belast met inkomstenbelasting.
  • Besluitvorming kost relatief veel tijd.
  • Eigenaren hebben volledige zeggenschap.
  • Continuiteit is minder onzeker

Slide 17 - Tekstslide

Eenmanszaken zijn altijd kleine ondernemingen
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Als een eenmanszaak failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt.
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé vermogen aangesproken.

Slide 19 - Quizvraag

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Eenmanszaken kunnen niet over vreemd vermogen beschikken omdat er maar 1 persoon is die aansprakelijk is voor het nakomen van de leningsverplichtingen
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de opdrachten 1.1 t/m 1.17

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kun je de rechtsvormen eenmanszaak en vennootschap onder firma beschrijven en herkennen in concrete situaties;
  • de voor- en nadelen van een eenmanszaak en vennootschap onder firma kunnen benoemen op diverse punten;
  • de keuze voor een bepaalde rechtsvorm verklaren.

Slide 23 - Tekstslide