Woordsoorten H3 toetsweek 4

Woordsoorten H3 
toetsweek 4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten H3 
toetsweek 4

Slide 1 - Tekstslide

Welke woordsoorten toets ik deze periode?
1. Betrekkelijk voornaamwoord (+ antecedent kunnen aanwijzen)
2. Betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (MIA)
3. Onbepaald voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is het btv in de volgende zin en geef het antecedent aan:
De man die in het park loopt, is mijn buurman.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het btv in de volgende zin en geef het antecedent aan:
Het boek dat ik gisteren las, was erg spannend.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het btv in de volgende zin en geef het antecedent aan:
Hij zou komen, wat ik heel fijn vond.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het btv in de volgende zin en geef het antecedent aan:
Pieter heeft van zijn ouders, met wie hij geen contact heeft een brief gekregen.

Slide 7 - Open vraag

Wie hard werkt, zal succes behalen.
Hoe benoem je wie?
A
btv
B
btv (mia)
C
vrv
D
ovw

Slide 8 - Quizvraag

Morgen neem je mee wat je vandaag leert.
Benoem het btv en is dit mia of niet.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Benoem het ovw:
Iemand is zijn jas vergeten.

Slide 11 - Open vraag

Benoem de ovw:
Iemand heeft ergens zijn spullen neergelegd, maar niemand weet waar.

Slide 12 - Open vraag

Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.
Iedereen die wil, mag meedoen aan het feest. 

iedereen
die
wil
mag
meedoen
aan
het
feest
btv
btv (mia)
ovw
Overig

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.
Iemand die iets zegt, moet weten: wie slecht luistert, niets leert.

iemand
die
iets
zegt
moet
weten
wie
slecht
luistert
niets
leert
btv
btv (mia)
ovw
Overig

Slide 14 - Sleepvraag

De grammatica - woordsoorten is helemaal duidelijk!
010

Slide 15 - Poll