Nieuwsbegrip week 35
1 / 5
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent "Toeristen"?
A
Mensen die bij het ongeluk komen kijken
B
Mensen die op vakantie gaan
C
Mensen die in Nederland wonen
D
Mensen die naar de bioscoop gaan
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent "geleden"?
A
In 't verleden tijd kan je genieten
B
In 't toekomst kan jij genieten
C
In 't toekomst krijg jij een pijn
D
In 't verleden heb jij een pijn gehad
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent "waarschijnlijk"?
A
Waarvan de kans groot is dat het zo is
B
Misschien
C
Ongeveer
D
Waarvan de kans klein is dat het zo is
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent "drones"?
A
Robot
B
Vliegtuig
C
Op afstand een kleine vliegtuig besturen
D
Met een hengel een kleine vliegtuig besturen
